Header Image - TEACHER LAB

(Her)ontwerp je module: Het kanteelmodel

Wat is het?

Het kanteelmodel laat je toe om je module in kaart te brengen. In onderstaande tutorial lichten we kort toe hoe dit in zijn werk gaat.

Een leeg sjabloon vind je onderaan deze blogpost.

(Her)ontwerp je module kasteelmodel_definitief

Tips bij het (her)ontwerp_definitief

Referenties

Fink, L. D. (z.d.). A Self-Directed Guide to Designing Courses for Significant Learning. 37.

Intensieve schrijfbegeleiding bij eerstejaars

Wat is het?

Intensieve schrijfbegeleiding bij een inhoudelijke schrijfopdracht leert studenten een complexe opdracht tot een goed einde brengen in stappen. De begeleiding bestaat uit diverse fasen en zet verschillende instrumenten in. Bijvoorbeeld: een paper over een actuele problematiek in Journalistiek, een reflectieverslag in Sociaal Werk, een observatieverslag in Toegepaste Psychologie, een rapport in Toegepaste Informatica… Je kunt een gelijkaardig traject inzetten om studenten te leren spreken voor publiek.

Waarom belangrijk?

Intensieve schrijfbegeleiding helpt studenten de diverse stappen in een complexe schrijfopdracht kennen en betere schrijfproducten af te leveren die relevant zijn voor hun opleiding (tot en met de bachelorproef).

Tip: Deze methodiek heeft meer effect wanneer je dit met meerdere lectoren systematisch toepast. Studenten maken de transfer makkelijker als lectoren dezelfde instrumenten en criteria inzetten bij een volgende gelijkaardige opdracht. Voor meer info over taalbeleid, contacteer Ilse Mestdagh

Hoe doe je dit?

Een speeddate met de onderwijsliteratuur en wat je kan meenemen naar je eigen praktijk.

‘Evidence-based practice’ ook in het onderwijs? Jazeker, een speeddate met een aantal onderwijskundigen van wie hun onderzoek heeft geleid tot belangrijke inzichten in de onderwijskundige literatuur en het onderzoek.

Wat kan jij hiermee? Klik op de bolletjes voor meer informatie.

Meer weten en bron? Deze infographic hebben wij hier gespot, je krijgt er nog wat meer duiding bij.

Een evenwichtige evaluatie: Een toetsplan opmaken

by teachlabadmin

 Wat is het?

Een toetsplan beschrijft hoe een beoordeling wordt opgebouwd. Het plan beschrijft WAT je gaat toetsen, op WELKE manier en HOE ZWAAR de diverse aspecten zullen doorwegen. Een toetsplan bevat dus nog geen concrete uitwerking maar is ondersteunend om je beoordeling vorm te geven.

Waarom belangrijk?

Als lector heb je een planning af te werken met je studenten. Je hebt duidelijke leerdoelen voor ogen en in functie hiervan wil je bepaalde onderwerpen behandelen. Je zal op sommige onderwerpen meer de klemtoon leggen dan op andere omdat ze moeilijker zijn of omdat ze centraler staan. Je wil die accenten ook terugzien in je toetsing. Hiervoor kan je een toetsplan opmaken, een toetsplan is een concreet instrument om de validiteit van je toetsing te faciliteren. (Validiteit : meet je hetgeen je wilt meten?).

Je kan op diverse manieren een toetsplan opmaken. Sommige krabbelen dit op een notitieblaadje, terwijl anderen een uiterst gedetailleerde Excel opmaken tot op het niveau van individuele hoofdstukken. Soms verwacht het toetsbeleid in je opleiding dat je een toetsplan opmaakt volgens een bepaald sjabloon. Het is dus belangrijk dat je dit eerst even aftoetst.

Hoe doen?

Wij voorzien een vrijblijvend sjabloon. Dit sjabloon lijkt ons een werkbaar instrument om na te denken over de drie centrale vragen:

(1) Wat ga je toetsen?

(2) Op welke manier ga je dit toetsen?

(3) Hoe zwaar zullen de diverse aspecten doorwegen?

Sjabloon

Meer weten?

Een toetsplan is de eerste stap, misschien zal je hieruit afleiden dat je zal werken met een schriftelijk examen. Meer tips rond het opstellen van een schriftelijk examen vind je hier.

Bronnen

Dochy, F. & Nickmans, G (2005). Competentiegericht opleiden en toetsen. Theorie en praktijk van flexibel leren. Utrecht: Uitgeverij Lemma.

Van Berkel, H. & Bax, A. (2006). Toetsen in het hoger onderwijs. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Van Dijk, W & Verheul I. (2009). De verleiding weerstaan. Over de noodzaak van het doordacht ontwerpen van opleidingen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Wijnants, L., Hermans, I. & Vandput, L. (2011). Innovatief evalueren in het hoger onderwijs. Tielt: Uitgeverij Lannoo Campus.

Meet wat je moet meten: open vragen opstellen

by teachlabadmin

Wat is het en waarom belangrijk?

Een belangrijk kenmerk van kwaliteitsvol toetsen is de manier waarop de opdracht of het examen wordt opgesteld. Denk bv. aan moeilijke zinsconstructies of dubbelzinnige vragen die misschien eerder het taalbegrip van een student meten dan wel zijn of haar inhoudelijke kennis/vaardigheden of competenties. Met een aantal simpele redactietips kan je jouw vraagstelling verscherpen en dus de betrouwbaarheid van je toets/opdracht verhogen.

Algemene tips

  • Stel een positieve vraag. Verwoord vragen op een positieve manier, om een ontkennende vraag te beantwoorden moeten studenten een taaltruc toepassen. Ze moeten namelijk de ‘negatieve’ vraag eerst positief maken en dit kan verwarrend zijn.

Voorbeeld: Geef 2 argumenten waarom meisjes doorgaans geen beter leven hadden dan jongens in de middeleeuwen.

Beter: Geef 2 argumenten waarom jongens doorgaans een beter leven hadden dan meisjes in de middeleeuwen. Of Geef 2 argumenten waarom meisjes doorgaans een slechter leven hadden dan jongens inde middeleeuwen.

  • Vermijd vage termen zoals altijd, nooit, vaak, een paar… Deze bieden stof voor discussie en leiden vaak tot onzekerheid bij de student. Zorg voor duidelijke en concrete termen die je verwachtingen illustreren.

Voorbeeld: Geef een paar argumenten waarom jongens altijd een beter leven hadden dan meisjes in de middeleeuwen.

Beter: Geef 2 argumenten waarom jongens doorgaans een beter leven hadden dan meisjes in de middeleeuwen.

  • Wordt de meest directe instructie gebruikt? (geef, beschrijf, som op, verklaar, teken, bereken, …)

Voorbeeld: Kan je 2 argumenten geven waarom jongens doorgaans een beter leven hadden dan meisjes in de middeleeuwen?

Beter: Geef 2 argumenten waarom jongens doorgaans een beter leven hadden dan meisjes in de middeleeuwen.

Naast het onnodig gebruik van een complexere zinsconstructie is een bijkomend en groter probleem dat het voldoende is om bij de eerste formulering ja of nee te antwoorden om juist te antwoorden.

  • Hieronder nog zo’n vraag die niet fout kan beantwoord worden:

Voorbeeld: Als jij in de middeleeuwen geboren was, zou jij dan een jongen of een meisje willen zijn?

  • Is alles voluit geschreven?
  • Geef restricties rond het verwachte antwoord. Geef via je lay-out of in de vraagstelling aan wat je verwachtingen zijn over de uitgebreidheid van het antwoord.

Voorbeeld: Hoe verschilde het leven van jongens i.v.m. dat van meisjes in de middeleeuwen?

Beter: Geef 3 verschilpunten tussen het leven van jongens en dat van meisjes in de middeleeuwen.

  • Zijn informatie en vraagstelling duidelijk gescheiden?
  • Beperk je tot de essentie. Contextinformatie die er weinig toe doet vraagt veel leeswerk van de studenten en leidt hen dus af.

Voorbeeld: De laatste koning van Rome, Tarquinius Superbus (= hoogmoedige), kon alleen door een heerschappij van de angst aan de macht blijven. Om de angstgevoelens zoveel mogelijk aan te wakkeren, oefende hij de rechtspraak uit zonder anderen daarbij te betrekken. Hij verminderde het aantal senatoren. Hij schafte de regel af dat de koning raad moest geven aan de senaat. De algemene haat tegen Tarquinius Superbus bereikte een hoogtepunt toen zijn zoon Sextus als gevolg van een uit de hand gelopen braspartij het vrome meisje Lucretia verkrachtte, de vrouw van zijn neef Collatinus. Wat is de naam van deze staatsvorm waarbij de koning ook willekeurig en eigenmachtig kon beslissen over oorlog en vrede en over het sluiten en opzeggen van verdragen en bondgenootschappen? Het volk en de senaat hadden daarin niets te zeggen.

Beter: De laatste koning van Rome, Tarquinius Superbus, bleef aan de macht door een heerschappij van angst. Zo oefende hij de rechtspraak uit zonder anderen daarbij te betrekken. Hij verminderde ook het aantal senatoren en schafte de regel af dat de koning raad moest geven aan de senaat. Willekeurig en eigenmachtig besliste hij over oorlog en vrede en over het sluiten en opzeggen van verdragen en bondgenootschappen.

Wat is de naam van deze staatsvorm?

  • Stel onafhankelijke vragen op. Wees er zeker van dat het antwoord op één van je vragen niet af te leiden is uit één van je andere vragen.

Voorbeeld: Wat is de naam van de laatste koning van Rome? 

  • Vermijd vragen die op een dubbelzinnige manier geïnterpreteerd kunnen worden en die dus zouden leiden tot diverse ‘juiste’ antwoorden.

Voorbeeld: De hoeveelste koning van België was koning Albert?

Beter: De hoeveelste koning van België was koning Albert I?

  • Stel enkelvoudige vragen. Splits samengestelde vragen op in éénduidige vragen. Samengestelde vragen bemoeilijken de leesmoeilijkheid en verhogen de onzekerheid bij studenten.

Voorbeeld: De hele 19de eeuw is één groot verzet geweest tegen de ‘geest van Wenen’. Deze oppositie was echter geen eenheidsfront. Men kan verschillende hoofdstromingen in dit verzet onderscheiden. Beschrijf de stromingen, de maatschappelijke groepen die erachter stonden en de doelstellingen die ze nastreefden. Geef een voorbeeld van een concrete succesvolle realisatie voor elk van deze stromingen.

Beter: De hele 19de eeuw is één groot verzet geweest tegen de ‘geest van Wenen’. Deze oppositie was echter geen eenheidsfront. Men kan verschillende hoofdstromingen in dit verzet onderscheiden.

    • Welke stromingen?
    • Welke maatschappelijke groepen stonden hierachter?
    • Welke doelstellingen streefden ze na?
    • Geef een voorbeeld van een concrete succesvolle realisatie voor elk van deze stromingen.
  • Met invulvragen dien je extra op te letten, omdat
    • Soms erg onduidelijk is bij sommige open ruimtes wat in te vullen, bijvoorbeeld doordat er te veel sleutelwoorden weggelaten worden.
    • Juiste antwoorden soms weggegeven worden door de lengte van het invulvak of door grammaticale aanduidingen.

Voorbeeld: De schrijvers van het Communistisch Manifest waren …………………………………. en ………………………………………..

Beter: Het Communistisch Manifest werd geschreven door…

  • Is gebruikt beeldmateriaal van goede kwaliteit?
  • Geef je voor elke vraag aan op hoeveel punten ze staat?

Meer weten

Teelen Kennismanagement (2011). Toetsontwikkeling in de praktijk. Hoe maak ik goede vragen en toetsen? Wilp: Teelen B.V.

Checklijst mondelinge en schriftelijke examens, Isabel Uitdebroeck & Sofie Boone

Meer info over het opstellen van een schriftelijk examen.

Betrouwbaarheid bij het evalueren van afsluitende toetsen

by teachlabadmin

Wat is het?

Een antwoordmodel voor afsluitende toetsen is meer dan het opstellen van een antwoordmodel voor competentiegerichte opdrachten door de complexe realiteit waarin de competenties worden beoordeeld.

Waarom belangrijk?

Streven naar een betrouwbare beoordeling op afsluitend niveau is belangrijk. Je wil namelijk startklare professionals op bachelor niveau afleveren aan het werkveld. Het is daarom belangrijk dat je toetst in welke mate studenten in staat zijn om met een volledige autonomie, een ruime mate van initiatief en in complexe en gespecialiseerde contexten hun competenties aan te wenden.

Hoe doen?

Je zal uiteraard een antwoordmodel opmaken in lijn met de antwoordmodellen voor competentiegerichte opdrachten  maar er moet meer gebeuren. Het beoordelen van gedrag in complexe, reële en diverse situaties vereist dat je aandacht hebt voor (a) je beoordelaars en hoe je hen ondersteunt in hun beoordelingsrol en (b) de manier waarop de beoordeling wordt aangepakt.

(A) De beoordelaars. Een afsluitende toets wordt door meerdere beoordelaars beoordeeld waarvan min. 1 iemand een werkveldvertegenwoordiger is. Deze beoordelaars zijn:

– Inhoudelijk deskundig zowel op theorie als de beroepspraktijk. De beoordelaars hebben een doorleefd beeld van wat in een bepaald beroep aan kennis en vaardigheden wordt verwacht. Het is belangrijk dat beoordelaars ‘de wereld achter de criteria’ kennen.

– onafhankelijk van elkaar. Idealiter hebben de beoordelaars een andere relatie met de student. Het verdient daarom de voorkeur om de rol van begeleider en beoordelaar te scheiden, dit vermindert de kans op beoordelaarseffecten.

(B) Normvinding. Het is cruciaal dat beoordelaars een ‘gedeelde norm’ hebben van het eindniveau en de criteria ook op deze manier kunnen interpreteren. Daarom is het belangrijk dat de diverse beoordelaars de gelegenheid krijgen om hun beoordelingen uit te wisselen om een gezamenlijke interpretatie en normering te bevorderen. Dit kan je doen door:

– Een training vooraf waarin (externe) beoordelaars vertrouwd worden gemaakt met het beoordelingsmodel en de indicatoren.

– Een kalibreersessie waarbij beoordelaars hun interpretatie van de criteria uitwisselen aan de hand van concrete voorbeelden die ze zien. Een tussentijds stagebezoek bv. waarbij het functioneren van de student wordt overlopen aan de hand van de criteria is hiervan een voorbeeld. Een intervisie ‘stage’ waarbij de stagelectoren het beoordelingsmodel bespreken is een ander voorbeeld. Een overleg na de presentatie van de bachelorproef is een ander voorbeeld.  Het is nodig om min. 1 keer per afsluitende toets een kalibreersessie te houden met de betrokken beoordelaars.

Meer weten over afsluitende toetsen?

Lees er meer over in onderstaande leidraad voor kwaliteitscriterium 7: Gerealiseerd eindniveau.

Leidraad Gerealiseerd eindniveau

Kok, M. & te Lintelo, L. (onbekend). Leidraad Eindniveau. Hogeschool van Amsterdam. https://score.hva.nl/Bronnen/Leidraad%20eindniveau%202014.pdf