Header Image - TEACHER LAB

Op weg naar genderinclusief onderwijs

Genderdiversiteit leeft harder dan ooit. Ook binnen het hoger onderwijs kunnen we niet achterblijven op deze maatschappelijke tendens die heel wat in beweging lijkt te zetten. Een stijgende aandacht voor genderdiversiteit en -inclusiviteit is dan ook een meer dan wenselijk gegeven. De tijden van de enge binaire opdeling, gebaseerd op de biologische categorieën man-vrouw, zijn ondertussen lang verleden tijd. Maar wat is dat nu zo’n genderinclusieve school en hoe kunnen we hier aandachtig voor zijn?

In een genderinclusieve school kan iedereen openlijk en zonder beperkingen participeren aan alle aspecten van de schoolomgeving. Het biologische geslacht, geaardheid, genderexpressie en genderidentiteit spelen hier met andere woorden geen beperkende of uitsluitende rol (Halimi et al., 2018). Het toont aan dat het om een urgente kwestie gaat waar grondig over moet worden nagedacht. Ook op het microniveau van de klaspraktijk kunnen wij als lectoren het verschil maken. Bij het vormgeven van en binnen de eigen lespraktijk, zijn er enkele zaken waar we specifiek op kunnen letten om ten volle in te zetten op dergelijke inclusiviteit.

(Gender)diversiteit in lesmateriaal

Een eerste daad die we kunnen ondernemen heeft te maken met het zichtbaar maken van diversiteit in les- en leermaterialen. Denk hierbij vooral aan de beeldvorming en voorbeelden die worden gebruikt in bijvoorbeeld PowerPoints en cursusteksten. Niet alleen in fotomateriaal, maar ook in tekstdocumenten wordt idealiter deze diversiteit nagestreefd. Het is iets wat de eigenwaarde van alle studenten en lectoren ten goede kan komen omwille van de herkenbaarheid van eigen identiteitskenmerken. Daarnaast heeft het de kracht om stereotype denkbeelden en traditionele rolverdelingen te doorbreken. Een man hoeft niet altijd geframed te worden als CEO, een vrouw niet altijd als verpleegkundige. Het spreekt voor zich dat dit de kwaliteit van het lesmateriaal verhoogt.

De organisatie çavaria (2011), die opkomt voor gender- en seksuele diversiteit, kwam enkele jaren terug met een checklist om genderdiversiteit te screenen in lesmateriaal. Het omvat in essentie een zeer gerichte reflectie om na te gaan hoe divers leer- en lesmaterialen nu wel echt zijn. Hiervoor wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de gendernorm en anderzijds de heteronorm:

Uiteraard is diversiteit in het algemeen een breder thema met een ruimere focus dan enkel gender. Gezien de specifieke focus op gender in dit artikel gaan we er hier niet veel verder op in, al zouden we deze denkoefening zeker kunnen doortrekken. Hoe zit het bijvoorbeeld met de representatie van …

  • … verschillende huidskleuren?
  • … mensen met een beperking?
  • … verschillende sociaal-economische achtergronden?
  • … mensen van diverse leeftijden?
  • … verschillende talen en/of religies?

Genderinclusief schrijven & taalgebruik

Ook kleine aanpassingen aan ons taalgebruik en onze schrijfstijl kunnen lucratief zijn in functie van een genderinclusieve omgeving. In een tijd waar voornaamwoorden steeds meer van belang worden en het onmogelijk is om gender in vakjes te denken, hoe spring je daar dan met de nodige voorzichtigheid mee om?

Heel wat mensen en organisaties deden reeds een deel van het denkwerk voor ons. De federale overheid kwam zo in 2013 met een brochure voor de dag met als hoofdfocus een genderbewuste communicatie (FOD Kanselarij van de Eerste Minister, 2013). Heel wat tips & tricks worden er laagdrempelig meegegeven. Wablieft, gespecialiseerd in het geven van tekstadvies, lanceerde dan weer zes schrijftips om in te zetten op een genderinclusief taalgebruik op school (Janssens, 2021). Hieronder vatten we ze even voor u samen, telkens met een illustrerend voorbeeld.  

  1. Spreek de lezer aan

Als je een tekst of communicatie in dialoogvorm schrijft, voelt de lezer zich aangesproken en kan je afstappen van jij/zij/hij/die. Zo kan je kiezen voor de neutralere vormen je of u.

Voorbeeld: De student die meer werk doet voor haar/zijn bachelorproef, krijgt betere punten.

Werk je meer voor je bachelorproef? Dan krijg je betere punten.

  1. Kies een genderinclusieve aanhef

Spreek studenten en collega’s aan door je te richten tot hun rol. Vermijd aansprekingen die duiden op geslacht/gender. Weet je niet met welk gender een persoon zich identificeert, speel je best op veilig en kies je voor een neutrale aanspreking of wanneer passend de naam.

Voorbeeld: Dag dames en heren (1), beste mevrouw (2)

Dag iedereen (1), beste aanwezige (2), beste Jo (2)

  1. Gebruik ‘die’

Vaak kan je de voornaamwoorden hij/zij/hun vervangen door die.

Voorbeeld: Uit onderzoek naar online lezen, blijkt dat de lezer wegkljkt als hij/zij na een paar seconden niets relevants vindt.

Uit onderzoek naar online lezen, blijkt dat de lezer wegklikt als die na een paar seconden niets relevants vindt.

  1. Vervang bezittelijke voornaamwoorden door lidwoorden

Bezittelijke voornaamwoorden zijn vaak overbodig. In dat geval kan je beter voor een lidwoord kiezen.

Voorbeeld: De student maakt zijn/haar examen.

De student maakt het examen.

  1. Ga voor meervoud

Doordat we in het Nederlands geen geslacht moeten kiezen bij meervouden, kunnen we hier gretig gebruik van maken.

Voorbeeld: Een lector moet haar/zijn lessen voorbereiden.

Lectoren moeten hun lessen voorbereiden.

  1. Simpelweg weglaten

In heel wat zinnen kan je het persoonlijk voornaamwoord weglaten.

Voorbeeld: De student krijgt een korte beschrijving die hem/haar uitnodigt om verder over het onderwerp na te denken.

De lezer krijgt een korte beschrijving die uitnodigt om verder over het onderwerp na te denken.

Uiteraard zijn de bovenstaande tips van zowel de overheid als van Wablieft niet uitputtend. Ze kunnen wel een steun bieden bij het kwalitatief vormgeven van onze lespraktijken en de leermiddelen die we inzetten. Ze helpen ons een stap voorwaarts in de inclusieve richting.

Durf erover praten

Tot slot misschien wel het belangrijkste: vermijd de thematiek niet. Werk je bijvoorbeeld intens één op één samen met een student of in kleine groep? Dan is het best oké om naar iemands voornaamwoorden te vragen. Maak het bespreekbaar en wees aandachtig voor de vele misvatting die er leven over deze materie. Zelf goed geïnformeerd zijn is een begin, in de praktijk omzetten een vervolg. We hopen alvast dat deze post een aanzet mag zijn om even stil te staan bij de thematiek.

Wil je je graag verdiepen in deze materie of heb je nood aan wat meer duiding omtrent gender en genderinclusief onderwijs? Dan kan je steeds de leidraad voor een genderinclusieve leeromgeving van Halimi et al. (2018) raadplegen. Daar wordt alles glashelder uitgelegd, een must voor elke onderwijsverstrekker en beleidsmaker in onze superdiverse samenleving van de 21ste eeuw. Deze leidraad vind je hieronder.

Referenties

çavaria. (2011). Genderklik in leermiddelen: Checklist gender- en heteronorm. Klascement. https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/31080/genderklik-in-leermiddelen-checklist-gender-en-heteronorm/

FOD Kanselarij van de Eerste Minister. (2013). De genderchecklist: Een praktische gids voor gendermainstreaming in overheidscommunicatie. https://igvm-iefh.belgium.be/sites/default/files/downloads/Genderchecklist.pdf

Halimi, M., Declerq, S. & Consuegra, E. (2018). Gender op school: leidraad voor een genderinclusieve leeromgeving. Politeia.

Janssens, K. (2021, 28 oktober). Duidelijk én genderinclusief schrijven: zes tips van Wablieft. Wablieft tekstadvies. https://www.duidelijketaal.be/post/duidelijk-%C3%A9n-genderinclusief-schrijven

Deze blogtip is een bijdrage van Tim Dierickx, student master pedagogische wetenschappen (Onderwijs- en Vormingswetenschappen) aan KU Leuven en stagiair op de dienst onderwijs.

Matchen van student en stageplaats: stagemarkt als good practice

Heb je een groot aantal studenten in jouw opleiding die zelf een stageplaats moeten zoeken? Al eens gedacht aan een stagemarkt?

Sinds enkele jaren slaan de bachelor- en graduaatsopleidingen Toegepaste Informatie, Multimedia en Creative Technologies, Digitale Vormgeving, Internet of Things, Programmeren en Systeem- en Netwerkbeheer de handen in elkaar en organiseren zij bij de start van het academiejaar een stagemarkt voor hun studenten. Ze gaan hiervoor op een gestructureerde manier te werk.

“We merkten meer en meer dat de schaalgrootte van onze groeiende opleiding vroeg om een andere aanpak, en dat we ook efficiënter kunnen werken door de krachten over opleidingen heen te bundelen. Sommige bedrijven kunnen immers verschillende ICT-profielen tewerkstellen. Door de samenwerking over steden heen (Brugge en Kortrijk) kozen we voor een centrale locatie voor de organisatie van onze stagemarkt, namelijk Roeselare”, zegt Kristien Roels, stagecoördinator Toegepaste Informatica en Programmeren.

De stagemarkt is een netwerkevenement* waarbij bedrijven en organisaties hun eigen ‘standje’ hebben. De studenten die een stageplaats zoeken, gaan dan proactief bedrijven aanspreken waar men stage wil gaan doen. De gesprekken gaan door in de namiddag nemen de vorm aan van een speeddate van 15min die de student vooraf moet reserveren bij het bedrijf of de organisatie naar keuze. Centraal daarbij is de eerste kennismaking: voor verdere praktische afspraken dienen ze nog een aparte afspraak te maken. Eens ze op de stagemarkt een ‘mondelinge deal’ hebben met een bedrijf, wordt dit geregistreerd in de stagetool en kunnen verdere inhoudelijke afspraken worden gemaakt.

foto van de stagemarkt in Roeselare

Kristien: “Uiteraard trekken onze studenten hier niet onvoorbereid naartoe: de stagemarkt vindt plaats tijdens de kick-off week en de studenten worden hier enkele dagen op voorhand op voorbereid: ze gaan hun CV opmaken en krijgen een sollicitatietraining. Ze verzamelen informatie over bedrijven die hen aanspreken en bereiden ook de gesprekken voor.”

Omdat de stagemarkt zo populair is (meer dan 100 bedrijven of organisaties zijn aanwezig) hebben we er ook voor gekozen om de dag zo efficiënt mogelijk in te delen. Voor ze in de namiddag in interactie gaan met elkaar, staan in de voormiddag twee aparte infosessies gepland voor respectievelijk studenten en werkgevers:

  • De stagecoördinatoren en -begeleiders geven praktische en inhoudelijke uitleg over de stage aan studenten
  • De opleidingsverantwoordelijken stellen de opleiding voor en geven praktische en inhoudelijke uitleg over de stage aan de bedrijven

“De stagemarkt gaat wel gepaard een met niet te onderschatten administratief luik (uitnodigingen versturen, reservaties, lunch, inschrijvingspagina, te reserveren tijdslots voor speeddates, tevredenheidsenquête nadien, opvolgen van studenten…), die we dankzij de administratieve krachten van de clusters kunnen opvangen. Tijdens corona hebben we het event online laten doorgaan en dat was iets minder werk, maar onze enquêtes leerden dat we dit in de toekomst toch best weer fysiek organiseren. De menselijke interactie tijdens zo’n speeddate is erg waardevol”, aldus Kristien.

Meer weten

  • * Voor de stagemarkt van deze opleidingen betalen de deelnemende bedrijven en organisaties een bijdrage, dit om de kosten te dekken. Het is te overwegen maar uiteraard te bekijken per sector / type werkveld in welke mate dit mogelijk is.
  • Ook de cluster Business & Media in Kortrijk en de graduaatsopleiding Bouwkundig Tekenen organiseren dergelijke events, respectievelijk onder de naam ‘Job Splash’ en een stagemarkt.
  • Meer weten over werkplekleren? Contacteer stefanie.sercu@howest.be

Hoe lesgeven in een interculturele context?

by elke.ruys@howest.be

Internationalisering krijgt wereldwijd steeds meer aandacht, ook in het hoger onderwijs. Vanzelfsprekend biedt deze realiteit vele (leer)kansen, maar het zet ons ook voor enkele uitdagingen. Hoe kan je hierop inspelen?

In deze blogtip delen we graag een leidraad van het ExpertiseCentrum Hoger Onderwijs van Universiteit Antwerpen. Hierin staan concrete valkuilen en bijhorende handvaten in de omgang en communicatie met (inkomende) studenten die een andere thuiscultuur hebben dan de Vlaamse.

Als kapstok van het document komen zes mogelijke barrières aan bod, gebaseerd op Barna (1997):

  1. Angst, met daaraan gekoppeld ‘culturele shock’
  2. Aannemen van gelijkenissen of verschillen terwijl die er niet zijn
  3. Etnocentrisme
  4. Stereotypen en vooroordelen
  5. Non-verbale misverstanden
  6. Taalverschillen
  7. Interculturele conflicten

Bij wijze van voorbeeld en voorproefje zoomen we alvast in op de barrière rond het aannemen van gelijkenissen en verschillen terwijl die er niet zijn.

We gaan er soms van uit dat ons onderwijssysteem gelijk(aardig) is aan het onderwijssysteem van instromende studenten. Dit is echter vaak niet het geval. Zo kan bijvoorbeeld de voorkennis van de studenten sterk verschillen. Ga hierover in gesprek of neem een toets of quiz af om te weten hoe het met de voorkennis gesteld is. Ook evaluatie wordt wereldwijd divers ingevuld. Bijvoorbeeld mondelinge examens zijn in veel gevallen niet gebruikelijk. Ook de onderwijscultuur kan sterk verschillen. Bijvoorbeeld de mate van hiërarchie/afstand of de verwachtingen rond actieve participatie. Daarnaast kan een lesgever ook verschillen aannemen waar er eigenlijk gelijkenissen zijn.

De beste manier om hier tegenin te gaan is om niet zomaar aan te nemen dat iets of iemand verschillend of gelijkend is zonder dit na te gaan. Ga in gesprek. En stel de verwachtingen naar alle studenten toe heel duidelijk (bvb. verwachtingen m.b.t. participatie in de les, hoe er geëvalueerd wordt, hoe men jou mag aanspreken…). Zo weet iedereen – de culturele verschillen in acht nemend – waar naartoe gewerkt wordt en op welke manier.

Meer weten

Lees meer over de andere barrières via dit document van het ExpertiseCentrum Hoger Onderwijs van Universiteit Antwerpen.

Lees de tips die dienst Internationalisering verzamelt op hun sharepointpagina Professionalisering Internationalisering. Onder het kopje International Classroom vind je nog 2 andere relevante bronnen terug.

Andere relevante blogposts

Volledig digitaal alternatief voor Orientation Week.

3, 2, 1 Differentiëren

Bron

Barna, L. M. (1997). Stumbling blocks in intercultural communication. In Samovar, L. A., &Porter,R. E., (1997). Intercultural communication (eighth ed). Belmont, ca: Wadsworth Publishing

ExpertiseCentrum Hoger Onderwijs. (2022). Lesgeven in een interculturele context: mogelijke valkuilen en tips. https://medialibrary.uantwerpen.be/files/53980/27e0c57c-9de8-45c9-b3ac-19f92c3feead.pdf?_gl=1*cfmvx5*_ga*MjEzMDA2NjYxMS4xNjM5MTQzMTg4*_ga_WVC36ZPB1Y*MTY2NDQ2MDYwOS4yLjEuMTY2NDQ2MjMyNS42MC4wLjA.&_ga=2.226098841.225327979.1664460610-2130066611.1639143188

Digitale toegankelijkheid van een Word-document

Wat is het?

Digitale toegankelijkheid van leeromgeving en cursusmateriaal zorgt ervoor dat elke student, met of zonder beperkingen, optimaal kan participeren aan het academisch gebeuren en dus maximale leerkansen krijgt. Iedereen is immers gebaat bij overzichtelijke documenten, vlot navigeerbare websites, helder taalgebruik …

We focussen in deze blog op toegankelijke Word-documenten.

Waarom?

Door bij de opmaak van documenten met een aantal aandachtspunten rekening te houden, is er achteraf nauwelijks extra werk om deze bruikbaar en toegankelijk te maken voor iedereen.

Welke documenten?

Een Word-document is het meest toegankelijke formaat voor tekstbestanden.  Studenten kunnen de tekst gemakkelijk zelf bewerken (lettergrootte, lettertype, kleur …), vlot voorleessoftware gebruiken, de cursus omzetten naar braille …

Hoe doen?

De ingebouwde functies van Word correct toepassen zorgt voor een maximale toegankelijkheid en faciliteert nadien toegankelijke PDF-documenten (belangrijk bij gebruik van compenserende software).

Instellingen, structuur en lay-out

  • Gebruik opmaakstijlen. De groep ‘Stijlen’ vind je in het tabblad ‘Start’
  • Maak opsommingen via ‘Start – Alinea Opsommingstekens of Alinea Nummering of Lijst met meerdere niveaus’
  • Gebruik voor tekst in kolommen geen ‘Tabel’ maar gebruik een kolomopmaak via tabblad ‘Indeling – Pagina-instelling – Meer kolommen’
  • Stel de taal van het document in. Dit is belangrijk in functie van gebruik compenserende software. Bij gebruik van meerdere talen is het aangewezen de stukken die in een andere taal staan, te selecteren en hiervoor de juiste taal in te stellen. Dit doe je via het tabblad ‘Controleren – Taal – Controletaal instellen’.
  • Gebruik een schreefloos lettertype (Arial, Calibri of Verdana) met minimum lettergrootte 12 en regelafstand 1,5.
  • Gebruik beter vet dan cursief. Gebruik geen volledige woorden in hoofdletters en geen onderstreepte tekst.
  • Lijn de tekst links uit: dit verhoogt de leesbaarheid.
  • Zorg voor voldoende contrast tussen achtergrond en kleurcombinaties van de tekst.
  • Gebruik hyperlinks op de volgende manier: selecteer het kernwoord, de tekst of afbeelding waaraan je de link wil koppelen en plaats daar een hyperlink achter. Vermijd het gebruik van ‘klik hier’ met hyperlink.

Tabellen en afbeeldingen

  • Maak een tabel op via ‘Invoegen – Tabel invoegen’ (niet via tabtoetsen en spaties) en vermijd samengevoegde cellen in een tabel.
  • Zorg dat de tabelkop herhaald wordt indien tabellen over meerdere pagina’s lopen. Klik met rechtermuisknop op de tabel, ga naar ‘Tabeleigenschappen’, tabblad ‘Rij – Rij als veldnamenrij herhalen op iedere pagina’.
  • Zorg dat de informatie begrijpelijk is als de tabel rij per rij gelezen wordt.
  • Onderbreek de tekst niet, maar plaats de figuur of tabel onder of boven de tekst.
  • Voorzie elke figuur of tabel van een tekstbeschrijving of passende titel (belangrijk bij gebruik van compenserende software). Klik met de rechtermuisknop op de afbeelding om het dialoogvenster te openen. Klik dan op ‘Indeling en eigenschappen’. Hier kan je de ‘Alternatieve tekst’ ingeven. Bij gebruik van voorleessoftware worden de afbeeldingen dan toegankelijk voor mensen met een visuele beperking. Ook symbolen, vormen, SmartArt en tekeningen hebben een alternatieve tekst nodig in Word.

Bronnen:

AnySurfer bijdrage rond toegankelijke Word-documenten.

Leidraad universeel ontwerp SIHO

Relevante blogtip:

Lesmateriaal afstemmen op dyslectici én studenten met mogelijke taalachterstand.

Een portfolio op opleidingsniveau aan de hand van de Portfoliumtool!

Ben je op zoek naar een instrument om studenten te begeleiden doorheen het opleidingsprogramma? Wil je de leerresultaten inzichtelijk maken? Wil je reflectie op een gestructureerde manier aanpakken? Of wil je zelfregulerend leren stimuleren? Ben je zoekende naar een tool die studenten kunnen gebruiken om hun werken te verzamelen? Ben je op zoek naar een tool om de competentie-ontwikkeling tijdens het werkplekleren inzichtelijk te maken?

Wanneer je in de opleiding met één van bovenstaande vragen zit, dan kan een portfolio een mogelijk een antwoord bieden!

Sinds november 2020 is een nieuwe tool gekoppeld aan Canvas, namelijk Portfolium. Aan de hand van deze portfolio tool kunnen studenten hun opdrachten en werken centraliseren, en later ook gaan presenteren aan toekomstige werkgevers of stageplaatsen.

Enkele mogelijkheden van de tool staan hieronder opgelijst.

  • De tool is geïntegreerd in Canvas. Opdrachten en taken vanuit Canvas kunnen dus rechtstreeks in het portfolio worden toegevoegd.
  • Een pluspunt is dat een student ook na afstuderen een beroep kan doen op zijn portfolio via export of permanente toegankelijkheid. Het portfolio is gekoppeld aan de leeromgeving, maar staat daar ook los van en blijft beschikbaar.
  • Een student kan aan externen toegang verlenen tot zijn portfolio (of een deel daarvan).
  • Een student kan zijn portfolio linken aan andere professionele netwerken bv. LinkedIn.
  • Portfolium laat toe om een diversiteit aan opdrachten bv. documenten, audio-visuele werkstukken, fotoreportages mooi weer te geven én om een combinatie van werkstukken in één opdracht te integreren.

Leidraad op opleidingsniveau

Daarnaast ontwikkelde de werkgroep ook een leidraad  ‘portfolio op opleidingsniveau’. Deze leidraad dient als handvat voor de opleiding om een portfoliobeleid uit te werken op opleidingsniveau.

Het document staat stil bij de belangrijke elementen waarvoor je oog moet hebben om een portfolio te integreren in de opleiding. De leidraad start met de contextschets, gevolgd door een stappenplan om een portfolio te integreren op opleidingsniveau. Dit is een eerste en belangrijke stap vooraleer je het portfolio gebruikt in de praktijk.

Leidraad en leerpad raadplegen?

Om lectoren en studenten wegwijs te maken met de Portfolium-tool ontwikkelde de werkgroep een leerpad op Leho. Het leerpad en de bijhorende leidraad kunnen via deze weg geraadpleegd worden.

De SharePoint van dienst onderwijs wordt aangevuld met good practices over de portfolio-uitrol enerzijds en activiteiten verbonden aan portfolio (reflectie, evaluatie…) anderzijds. Neem zeker een kijkje!

Indien jullie met de opleiding zelf interessante praktijkvoorbeelden hebben of aan de slag willen met de tool, neem dan zeker contact op (janne.verhaeghe@howest.be).

Andere relevante blogtips?

Een leer-, evaluatie- of showcase instrument: Driemaal portfolio!

Flashcards

by elke.ruys@howest.be

Ondersteun memorisatie bij je studenten

Wat is het?

Hoeveel nadruk we ook leggen op inzicht en toepassing, ook in het hoger onderwijs is het memoriseren van concrete leerinhouden noodzakelijk. Denk maar aan het onthouden van historische data, medische termen, Engelse woordenschat, vakterminologie… Het memoriseren van dergelijke inhouden is vaak uitdagend.

Om dit proces te vergemakkelijken, zijn allerlei technieken mogelijk. Het gebruik van Flashcards of Flipkaarten is daar één van. Misschien komen er nu wel herinneringen terug aan je eigen tijd in het eerste leerjaar, waar je aan de hand van eenvoudige flipkaartjes in een doosje je eerste woordjes leerde lezen?

Naast dergelijke papieren versies zijn er ook allerlei apps waarmee je flashcards kan ontwikkelen. Deze bieden vaak nog wat extra functies om het leren te ondersteunen in vergelijking met de papieren versies.

Hoe doen?

Er bestaan diverse kwalitatieve apps. Voor een overzicht kan je bijvoorbeeld terecht op deze blog. Verschillende van deze apps zijn echter niet volledig gratis en ook niet alle apps maken gebruik van de functie “Spaced Repetition”. Eén app die hier wel aan voldoet is ANKI. De lay-out is helaas niet zo aantrekkelijk, maar de app is zeer krachtig voor het ondersteunen van memorisatie.

Na het downloaden, kan je onderstaande tutorial raadplegen om meer te weten te komen over het gebruik. De tutorial is vrij uitgebreid en geeft vanaf minuut 6 ook enkele meer gevorderde tips. Er zijn ondertussen ook enkele kleine updates, maar het principe blijft hetzelfde.

Waarom belangrijk?

Zoals hierboven vermeld maakt Anki gebruik van het principe Spaced Repetition. Deze leerstrategie verwijst naar het belang van regelmatige herhaling om kennis in het langetermijngeheugen op te slaan. Niet enkel de herhaling an sich is belangrijk, ook de timing van de herhaling beïnvloedt de leerresultaten. Wie opnieuw getriggerd wordt om te herhalen enkele dagen nadat de les gegeven werd, vergeet immers trager. Eigenlijk moeten we dus eerst een stukje vergeten om het herhalingseffect optimaal te laten renderen. Deze principes kwamen reeds aan bod in een eerdere blogpost en werden eveneens toegelicht door key-note Tim Surma op de interne studiedag van januari 2021.

Bronnen

Deze blogpost is gebaseerd op een tip van lector Kurt Seys van de bachelor Toegepaste informatica.

Surma, T. (2021, 5 januari). Wijze lessen: Bouwstenen voor effectieve digitale didactiek. https://studenthowest.sharepoint.com/sites/staff/OND/Onderwijsprofessionalisering/Interne%20studiedag%20%20januari%202021/Inleiding%20en%20key-note.mp4

Andere relevante blogposts

Tips and trics om “spaced learning” te ondersteunen bij studenten

Online leren ondersteunen met behulp van een uurrooster

Of het nu gaat om volledig afstandsonderwijs of blended onderwijs met een groot aandeel online verwerkingstijd, voor beiden is het belangrijk om de studenten ook online voldoende ondersteuning te bieden. Een klassiek uurrooster valt voor deze studenten vaak weg. Daardoor missen de studenten niet enkel de ondersteuning van de lector en hun medestudenten tijdens de fysieke contactmomenten op de campus, maar dreigen ze ook sturing te missen rond aan wat ze best wanneer werken of hoeveel tijd ze aan een onderdeel dienen te besteden. Het inroosteren van de online leeractiviteiten werkt hierin ondersteunend.

Dit bleek ook uit de studentenbevraging rond het online leren tijdens de periode van lockdown van maart tot mei 2020:

“Ik heb gemerkt dat het belangrijkste voor mij ‘duidelijkheid’ is over wat er verwacht wordt, wanneer online lessen plaatsvinden en wat er verwacht wordt aan voorbereiding”

“Ik had nood aan meer ondersteuning bij het maken van een zelfstudieplanning, een voorbeeldplanning van waar ik al zou moeten zitten. Soms heb ik het gevoel dat ik achter loop en dat ik teveel aan het doen ben voor andere vakken”

In de leidraad “Blended leren op programmaniveau” verwijzen we naar dit ‘Collectief Online Leren’ met de afkorting COL-uren. De COL-uren zijn online lesblokken gekoppeld aan specifieke opleidingsonderdelen die eveneens ingeroosterd worden in het uurrooster.

Kenmerken van COL:

  • Bieden van structuur, ondersteuning en extra verbondenheid voor de studenten tijdens het online leren.
  • De invulling kan divers zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om zelfstudietijd voor de studenten, waarbij ze aan de slag gaan met het aangeboden materiaal (syllabus, video-opnames, zelftests, discussieforum…), het werken aan individuele of groepsopdrachten, live webinars.
  • De lector is tijdens deze momenten ook online beschikbaar om bijvoorbeeld vragen te beantwoorden, feedback te geven, te coachen.
  • Het groepsgevoel kan worden versterkt doordat alle studenten aanwezig zijn in bijvoorbeeld een Teams-ruimte, waarbij ze elkaar kunnen zien (als ze hun webcam willen delen) of met elkaar kunnen chatten. Weten dat ze niet alleen aan het werk zijn, werkt vaak stimulerend.

Hoeveel COL-uren je voor jouw opleidingsonderdeel toegewezen zal krijgen en wanneer deze zullen vallen, zal op opleidingsniveau en samen met de roosteraars bepaald worden. Eens dit vastligt, kan je verder nadenken over de invulling van jouw COL-uren.

Praktijkvoorbeeld Toerisme en recreatiemanagement

De opleiding Toerisme en recreatiemanagement werkt reeds langer met een online uurrooster. Een voorbeeld van hun uurrooster voor de bachelorproef zien jullie hieronder.

Via de kleurcodes krijgen de studenten snel een overzicht wanneer er van hen zelfstudie verwacht wordt, wanneer ze aan een taak dienen te werken en wanneer er live sessies gepland staan (vragensessie, individuele feedback, groepsgesprek). In het grijs staan de deadlines vermeld.

Het volledige document kunnen jullie hieronder raadplegen.

De live sessies in het voorbeeld zorgen ervoor dat vragen gebundeld worden en dat je als lector niet continu beschikbaar dient te zijn voor vragen. De planning is, op de deadlines na, vrijblijvend, maar de opleiding ervaarde wel dat de meeste studenten dit een handig hulpmiddel vonden en deze planning dan ook volgden.

Aanvullingen

Aanvullend op dit rooster zou de verbondenheid van de studenten nog verhoogd kunnen worden door tijdens de zelfstudiemomenten en het werken aan de opdrachten ook een virtuele ruimte (bvb. Vergaderingen of Teams) ter beschikking te stellen waar studenten elkaar kunnen zien en elkaar vragen kunnen stellen.

“Een idee misschien om studenten te stimuleren om te blokken zou zijn om met digitale sessies te werken waar we kunnen inpluggen, hoeft niet met webcam maar waar we samen kunnen blokken, weten dat anderen hier ook zijn, dat ze er aan begonnen zijn, stimuleert om zelf ook te werken”

Deze blogtip biedt je meer informatie over hoe je zo’n virtuele community kan creëren.

Je gaat ook best na of je het online uurrooster niet te vol plant. Schermtijd is vaak extra intensief in vergelijking met het fysiek bijwonen van lessen.

Meer weten?

Wil je meer weten over het organiseren van COL-uren dan kan je hiervoor terecht bij de OC van je opleiding of je onderwijsondersteuner.

Feedup, feedback en feedforward bij evaluaties: Praktijkvoorbeeld

Deze post brengt onderwijs, studentenbegeleiding en taalbeleid samen in een lessenpakket of module. De case hieronder komt uit het vak Belgische politiek van de opleiding Journalistiek en focust op feedup (Waar moet studenten heen?), feedback (Hoe doen studenten het?) en feedforward (Wat zijn de volgende stappen die studenten kunnen zetten?). Het doel is dat studenten steeds succesvoller worden in hun studie.

Situatie

Tijdens de decembermaand maken de studenten Journalistiek van het eerste jaar een deelexamen Belgische Politiek dat voor een miniem percentage meetelt. De docent die het vak begeleidt, bereidt hen daar inhoudelijk op voor en geeft hun ook studeertips mee.

Van de studentenbegeleider van de opleiding krijgen de studenten een infosessie over Hoe studeren in het hoger onderwijs? Tijdens die sessie wordt ook verwezen naar het examen Belgische politiek als voorbeeld. 

Na het examen bespreekt de docent het inhoudelijk met de studenten. Op het rooster is in die week een sessie met de eerstejaars ingepland die tegelijk terugblikt op het deelexamen en vooruitkijkt op de nakende examenperiode.

De studentenbegeleider vraagt de eerstejaars om hun handboek Belgische politiek mee te brengen naar de sessie. De studenten hebben daarnaast de PowerPoints en hun notities bij zich over de lessen Belgische politiek. Ook hebben studentenbegeleider en vakdocent een gesprek over hoe het examen dit jaar is verlopen met deze groep studenten en geeft de vakdocent de resultaten door voor de sessie start.

Feedup

Voor het vak Belgische politiek kregen de studenten al uitvoerig uitleg over wat er van hen verwacht werd: Wat is het doel van het vak? Wat levert het de studenten op? Op welke manier sluit de leerinhoud aan bij de doelen van de opleiding Journalistiek? Hoe moeten de studenten de leerinhoud aanpakken? Welke onderdelen zijn extra belangrijk? Waar kunnen de studenten extra info vinden over de leerstof? Welke strategieën kunnen ze inzetten? Enzovoort.

Feedback

De studenten hebben de kans om het deelexamen te doen. Het telt mee voor een klein percentage (5%). Niet alle studenten nemen dit even serieus: sommigen studeren ervoor, anderen willen enkel zien hoe de vraagstelling verloopt. Met de docent is er een inhoudelijke bespreking van het examen waarbij elke vraag zorgvuldig wordt overlopen.

Tijdens de sessie van de studentenbegeleider is het de bedoeling dat de studenten reflecteren over hoe ze zich hebben voorbereid op het examen (vooraf) en over hoe ze het er tijdens het examen vanaf gebracht hebben, Hoe hebben ze dus op de vragen geantwoord? Te kort? Te lang bij open vragen bijvoorbeeld? Ongestructureerd? Welke woorden uit de cursus al dan niet gebruikt? Hebben ze de vragen goed gelezen en begrepen? Enzovoort.

Het geheel wordt dus doorspekt met tips aan de hand van voorbeelden uit het deelexamen, zowel van de studentenbegeleider als van medestudenten. Wie het examen goed heeft doorstaan, kan immers succeservaringen delen. Wie het er minder goed vanaf bracht, kan raad vragen of vertellen over wat minder goed is gelopen.

Feedforward

Geleidelijk aan spitsen de aanbevelingen zich meer en meer toe op examenvragen beantwoorden in het algemeen, alles aan de hand van voorbeelden uit het deelexamen. Anders gezegd, er worden vanuit deze ervaring tijdens de sessie diverse strategieën meegegeven die de studenten kunnen inzetten tijdens de examenperiode.

Het vervolg van de sessie pikt dan ook in op andere voorbeelden van examenvragen. Aan de collega’s uit de opleiding werd in de tussentijd gevraagd om de examenbank van voorbeeldexamens te voorzien, zodat de studentenbegeleider uit die vragen kan putten om levensechte voorbeelden mee te geven.

Tot slot herhaalt de studentenbegeleider de zes stappen in het studeerproces die al in een vroeger infomoment rond studeren in het hoger onderwijs van de opleiding aan bod kwamen (oriënteren en plannen / verkennen / verwerken / memoriseren / controleren / herhalen). Nu zijn de diverse onderdelen van dat proces concreter voor de studenten omdat ze nog eens toegepast worden uitgelegd op het deelexamen Belgische politiek.

De sessie eindigt met een rondvraag: wat hebben de studenten onthouden voor de komende examenperiode? Welke tips nemen ze zeker mee? Wat hebben ze daarvoor nog nodig? Welke vervolgstappen zetten ze naar de volgende examenperiode? Belangrijk is dat de studenten ervaringen met elkaar delen.

Materiaal en bronnen

Studeren met rendement – examencoaching, I. MESTDAGH, Opleiding Journalistiek, Howest, 2019

Studenten begeleiden in een krachtige leeromgeving, I. MESTDAGH, Interne studiedag Howest, 2019

Downloads – Inspiratieblad feedback. (2019). Opgehaald van Zien in de klas: https://zienindeklas.nl

Hattie, J. (2014). In Leren zichtbaar maken. Bazalt Educatieve Uitgaven.

Case Journalistiek – studentenbegeleidingssessie (Ilse Mestdagh en Bregt Vermeulen). Meer info? ilse.mestdagh@howest.be

Relevante blogtips

Algemeen kader rond effectieve feedback.

Data-gestuurd studiecoachen

Wat is het?

In deze blogpost focussen we op het coachen van studenten in hun leerproces. We hebben het dus niet over het inhoudelijk coachen i.c., hoe ze een bepaald project moet aanpakken maar wel over coachen op hun studievaardigheden i.c., plannen, organiseren…Ook deze vorm van coachen behoort tot het takenpakket van een docent. In deze blogpost verduidelijken we hoe je jouw online coachen kan vormgeven aan de hand van het Leho-dashboard. De Leho-data zijn namelijk een goed vertrekpunt om je coaching effectief vorm te geven. Ze laten toe om gericht studenten op te sporen die voldoen aan een bepaald profiel. Deze persoonlijke coaching (persoonlijk = gericht op een bepaalde leersituatie) blijkt meer effectief voor het studierendement dan een algemene mailing.

Waarom belangrijk?

Onderzoek toont aan dat coaching effectief is voor de studententevredenheid en de doorstroom wanneer:

  • ze persoonlijk is i.c., een interventie gericht op de leersituatie van een student i.p.v. een algemene mail werkt beter. Je hoeft hiervoor niet iedere student individueel te mailen maar denk in termen van profielen bv. succesvolle studenten, studenten die dreigen af te haken, studenten die nog een klein duwtje nodig hebben.
  • ze pro-actief is i.c., wanneer een docent zelf actie onderneemt i.p.v. enkel reageert op vragen van studenten. Onderzoek toont aan dat een deel van de studenten ‘onder de radar’ blijft. Onderstaande grafiek (figuur 1) toont dat meer en meer studenten niet meer tot op het examen geraken of dat studenten het vaakst uitstromen voor en net na een eerste meting (figuur 2). Deze inzichten werden tevens bevestigd in onze eigen drop-out bevraging @home (drop-out Howest, 2016). Een groep van studenten haalt dus de eerste meting niet en blijft daardoor onzichtbaar.
Figure 1
Figuur 2: Rivierdiagram drop-out in afstandscursus
  • ze doordacht is i.c., je kan ook teveel coachen. Het effect van coaching kent ook een saturatie-effect. Onderstaande grafiek toont aan dat het effect van coaching exponentieel groeit tot ca. 4 pro-actieve coachingsmomenten. Meer proactief contact leidt niet noodzakelijk tot meer effect.

Hoe doen?

Via de Leho-data kan je heel makkelijk

(a) persoonlijk coachen. Via de communicatiefunctie kan je direct studenten matchen aan een bepaald studentenprofiel. Studenten die bv. te laat zijn, die achterop hinken, die niet meer indienen….

(b) proactief coachen. Via de leho-data wordt het duidelijk wat studenten doen OF wat ze niet doen in de leeromgeving. Zo kan je zien of ze bv. bepaalde documenten hebben doorgenomen voor een examen of bepaalde hulpmiddelen hebben gebruikt.

(c) doordacht coachen, dat hangt natuurlijk af van jou als coach. Je krijgt geen alert wanneer studenten moeten gecoached worden. Je kan wel de data in de gaten houden voor en na een eerste meting. En eens kijken wie er bv. een bepaalde opdracht nog niet heeft ingediend (voor de deadline), wie te laat heeft ingediend of niet heeft ingediend (na de deadline).

Onderstaande video legt uit hoe je de Leho-data kan gebruiken

Meer weten?

Bekijk ook de blogpost rond het cijferboek. Via het cijferboek kan je ook studenten opvolgen en gericht aanschrijven. Meer informatie via deze blogpost.

Weet dat je ook datagestuurd kan coachen over opdrachten heen via een handige work around. Lees er alles over in deze blogpost.

Referenties

Simpson, O. (2013). Student retention in distance education: Are we failing our students? Open Learning: The Journal of Open, Distance and e-learning, 28(2), 105-119.

Canvas instructor Guide – Table of Contents | Canvas LMS Community (z.d.). Geraadpleegd 13 januari 2020, van https://community.canvaslms.com/docs/DOC-10460-canvas-instructor-guide-table-of-contents#jive_content_id_New_Analytics

Tips and trics om “spaced learning” te ondersteunen bij studenten

Wat is het?

Spaced learning of spaced practice is een effectieve leerstrategie voor studenten. Hierbij dient de student de kennis die hij moet verwerven op te delen in kleinere stukken en het leren te verspreiden over meerdere korte studeersessies in plaats van één groot blok.

Mooi, maar geven we in onze eigen onderwijspraktijk studenten hiertoe ook de kans? Hoe kunnen we studenten via de opbouw van onze lessen stimuleren om niet alles uit te stellen en bijgevolg alles naar het einde toe op korte termijn te moeten instuderen? Hoe kunnen we hen stimuleren om regelmatig met hun cursus aan de slag te gaan?