Header Image - TEACHER LAB

Op weg naar genderinclusief onderwijs

Genderdiversiteit leeft harder dan ooit. Ook binnen het hoger onderwijs kunnen we niet achterblijven op deze maatschappelijke tendens die heel wat in beweging lijkt te zetten. Een stijgende aandacht voor genderdiversiteit en -inclusiviteit is dan ook een meer dan wenselijk gegeven. De tijden van de enge binaire opdeling, gebaseerd op de biologische categorieën man-vrouw, zijn ondertussen lang verleden tijd. Maar wat is dat nu zo’n genderinclusieve school en hoe kunnen we hier aandachtig voor zijn?

In een genderinclusieve school kan iedereen openlijk en zonder beperkingen participeren aan alle aspecten van de schoolomgeving. Het biologische geslacht, geaardheid, genderexpressie en genderidentiteit spelen hier met andere woorden geen beperkende of uitsluitende rol (Halimi et al., 2018). Het toont aan dat het om een urgente kwestie gaat waar grondig over moet worden nagedacht. Ook op het microniveau van de klaspraktijk kunnen wij als lectoren het verschil maken. Bij het vormgeven van en binnen de eigen lespraktijk, zijn er enkele zaken waar we specifiek op kunnen letten om ten volle in te zetten op dergelijke inclusiviteit.

(Gender)diversiteit in lesmateriaal

Een eerste daad die we kunnen ondernemen heeft te maken met het zichtbaar maken van diversiteit in les- en leermaterialen. Denk hierbij vooral aan de beeldvorming en voorbeelden die worden gebruikt in bijvoorbeeld PowerPoints en cursusteksten. Niet alleen in fotomateriaal, maar ook in tekstdocumenten wordt idealiter deze diversiteit nagestreefd. Het is iets wat de eigenwaarde van alle studenten en lectoren ten goede kan komen omwille van de herkenbaarheid van eigen identiteitskenmerken. Daarnaast heeft het de kracht om stereotype denkbeelden en traditionele rolverdelingen te doorbreken. Een man hoeft niet altijd geframed te worden als CEO, een vrouw niet altijd als verpleegkundige. Het spreekt voor zich dat dit de kwaliteit van het lesmateriaal verhoogt.

De organisatie çavaria (2011), die opkomt voor gender- en seksuele diversiteit, kwam enkele jaren terug met een checklist om genderdiversiteit te screenen in lesmateriaal. Het omvat in essentie een zeer gerichte reflectie om na te gaan hoe divers leer- en lesmaterialen nu wel echt zijn. Hiervoor wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de gendernorm en anderzijds de heteronorm:

Uiteraard is diversiteit in het algemeen een breder thema met een ruimere focus dan enkel gender. Gezien de specifieke focus op gender in dit artikel gaan we er hier niet veel verder op in, al zouden we deze denkoefening zeker kunnen doortrekken. Hoe zit het bijvoorbeeld met de representatie van …

  • … verschillende huidskleuren?
  • … mensen met een beperking?
  • … verschillende sociaal-economische achtergronden?
  • … mensen van diverse leeftijden?
  • … verschillende talen en/of religies?

Genderinclusief schrijven & taalgebruik

Ook kleine aanpassingen aan ons taalgebruik en onze schrijfstijl kunnen lucratief zijn in functie van een genderinclusieve omgeving. In een tijd waar voornaamwoorden steeds meer van belang worden en het onmogelijk is om gender in vakjes te denken, hoe spring je daar dan met de nodige voorzichtigheid mee om?

Heel wat mensen en organisaties deden reeds een deel van het denkwerk voor ons. De federale overheid kwam zo in 2013 met een brochure voor de dag met als hoofdfocus een genderbewuste communicatie (FOD Kanselarij van de Eerste Minister, 2013). Heel wat tips & tricks worden er laagdrempelig meegegeven. Wablieft, gespecialiseerd in het geven van tekstadvies, lanceerde dan weer zes schrijftips om in te zetten op een genderinclusief taalgebruik op school (Janssens, 2021). Hieronder vatten we ze even voor u samen, telkens met een illustrerend voorbeeld.  

  1. Spreek de lezer aan

Als je een tekst of communicatie in dialoogvorm schrijft, voelt de lezer zich aangesproken en kan je afstappen van jij/zij/hij/die. Zo kan je kiezen voor de neutralere vormen je of u.

Voorbeeld: De student die meer werk doet voor haar/zijn bachelorproef, krijgt betere punten.

Werk je meer voor je bachelorproef? Dan krijg je betere punten.

  1. Kies een genderinclusieve aanhef

Spreek studenten en collega’s aan door je te richten tot hun rol. Vermijd aansprekingen die duiden op geslacht/gender. Weet je niet met welk gender een persoon zich identificeert, speel je best op veilig en kies je voor een neutrale aanspreking of wanneer passend de naam.

Voorbeeld: Dag dames en heren (1), beste mevrouw (2)

Dag iedereen (1), beste aanwezige (2), beste Jo (2)

  1. Gebruik ‘die’

Vaak kan je de voornaamwoorden hij/zij/hun vervangen door die.

Voorbeeld: Uit onderzoek naar online lezen, blijkt dat de lezer wegkljkt als hij/zij na een paar seconden niets relevants vindt.

Uit onderzoek naar online lezen, blijkt dat de lezer wegklikt als die na een paar seconden niets relevants vindt.

  1. Vervang bezittelijke voornaamwoorden door lidwoorden

Bezittelijke voornaamwoorden zijn vaak overbodig. In dat geval kan je beter voor een lidwoord kiezen.

Voorbeeld: De student maakt zijn/haar examen.

De student maakt het examen.

  1. Ga voor meervoud

Doordat we in het Nederlands geen geslacht moeten kiezen bij meervouden, kunnen we hier gretig gebruik van maken.

Voorbeeld: Een lector moet haar/zijn lessen voorbereiden.

Lectoren moeten hun lessen voorbereiden.

  1. Simpelweg weglaten

In heel wat zinnen kan je het persoonlijk voornaamwoord weglaten.

Voorbeeld: De student krijgt een korte beschrijving die hem/haar uitnodigt om verder over het onderwerp na te denken.

De lezer krijgt een korte beschrijving die uitnodigt om verder over het onderwerp na te denken.

Uiteraard zijn de bovenstaande tips van zowel de overheid als van Wablieft niet uitputtend. Ze kunnen wel een steun bieden bij het kwalitatief vormgeven van onze lespraktijken en de leermiddelen die we inzetten. Ze helpen ons een stap voorwaarts in de inclusieve richting.

Durf erover praten

Tot slot misschien wel het belangrijkste: vermijd de thematiek niet. Werk je bijvoorbeeld intens één op één samen met een student of in kleine groep? Dan is het best oké om naar iemands voornaamwoorden te vragen. Maak het bespreekbaar en wees aandachtig voor de vele misvatting die er leven over deze materie. Zelf goed geïnformeerd zijn is een begin, in de praktijk omzetten een vervolg. We hopen alvast dat deze post een aanzet mag zijn om even stil te staan bij de thematiek.

Wil je je graag verdiepen in deze materie of heb je nood aan wat meer duiding omtrent gender en genderinclusief onderwijs? Dan kan je steeds de leidraad voor een genderinclusieve leeromgeving van Halimi et al. (2018) raadplegen. Daar wordt alles glashelder uitgelegd, een must voor elke onderwijsverstrekker en beleidsmaker in onze superdiverse samenleving van de 21ste eeuw. Deze leidraad vind je hieronder.

Referenties

çavaria. (2011). Genderklik in leermiddelen: Checklist gender- en heteronorm. Klascement. https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/31080/genderklik-in-leermiddelen-checklist-gender-en-heteronorm/

FOD Kanselarij van de Eerste Minister. (2013). De genderchecklist: Een praktische gids voor gendermainstreaming in overheidscommunicatie. https://igvm-iefh.belgium.be/sites/default/files/downloads/Genderchecklist.pdf

Halimi, M., Declerq, S. & Consuegra, E. (2018). Gender op school: leidraad voor een genderinclusieve leeromgeving. Politeia.

Janssens, K. (2021, 28 oktober). Duidelijk én genderinclusief schrijven: zes tips van Wablieft. Wablieft tekstadvies. https://www.duidelijketaal.be/post/duidelijk-%C3%A9n-genderinclusief-schrijven

Deze blogtip is een bijdrage van Tim Dierickx, student master pedagogische wetenschappen (Onderwijs- en Vormingswetenschappen) aan KU Leuven en stagiair op de dienst onderwijs.

Hoe leer je jouw studenten professioneel e-mailen?

Al even terug werkte de cel Taalbeleid een e-mailcharter uit voor Howest. Elk jaar verspreidt de dienst Communicatie een voorbeeld-e-mail en bijhorende checklist aan elke student via de steekkaarten tijdens de kick-offweek. Maar hoe breng je dat materiaal effectief tot bij je studenten? En hoe zorg je ervoor dat ze er gebruik van maken, zeg maar, de richtlijnen toepassen? Daarvoor hebben ze jou nodig, en niet te vergeten: je team!

Wat kan je doen?

Deze activiteit kan je organiseren in de kick-offweek. Of kijk in welk opleidingsonderdeel je een uurtje vrij hebt om je studenten te leren e-mailen. Hier staat een eenvoudige introductieles voor je klaar die je naar eigen goeddunken kan aanpassen op maat van je opleiding.

Waarom je studenten leren e-mailen?

Professioneel communiceren per e-mail is voor elke opleiding nuttig. We versturen en lezen allemaal wel een hoop e-mails per dag en hebben er baat bij als die zo helder mogelijk zijn want dan verliezen we geen tijd. Bovendien is een e-mail ook een uithangbord van je organisatie, bijvoorbeeld van je opleiding en van Howest.

Hoe doe je het?

Al doende leren studenten vlot. Je geeft je studenten een oefening waarmee ze in een levensechte situatie leren om een e-mail te schrijven. Wellicht zullen de meesten denken dat ze dat al kunnen. Laat hen eerst het voorbeeld op de steekkaarten grondig bekijken. Bespreek het eventueel met hen.

Ze schrijven in de les een e-mail naar een medestudent die een bepaalde functie in de oefening vervult, maar vooraleer ze de mail versturen, moeten ze die grondig nalezen op basis van de checklist in de steekkaarten. Dat lijkt eenvoudig, maar je begeleidt je studenten daar best even bij. Laat hen bijvoorbeeld grondig naar de onderwerpregel kijken, of naar de aanspreking. Staan er geen typefouten in de mail? Is er een afsluitende groet? Vergeten ze naam en functie niet? Enzovoort. Daarna versturen ze hun mail naar de geadresseerde. Ook die student, de ontvanger dus, leest de e-mail na via de checklist.

Na afloop vraag je van enkele studenten die dat willen doen om hun mailtjes door te sturen naar jouw mailbox. Je projecteert die en bespreekt die op het einde van je les aan de hand van de checklist. Wat hebben die studenten goed gedaan? Wat liep moeilijker? Op die manier sluit je af met enkele tips voor succesvolle en professionele e-mails.

Wat is dan de rol van je team?

Eenmaal je studenten deze les gekregen hebben, komt je team op de proppen. Je zorgt ervoor dat je teamleden goed op de hoogte zijn van wat in de e-mailchecklist staat. Als studenten mailen naar een van je teamleden, is het belangrijk dat elk teamlid de eerste weken reageert met een standaardmail als de mail niet professioneel is volgens de richtlijnen. Wedden dat je studenten binnen de maand met succes degelijk e-mailen? En nog een bijkomend voordeel: ook je teamleden zullen discussiëren over wat nu een degelijke e-mail is!

Andere relevante blogposts

Leer je studenten schrijven

Feedup, feedback en feedforward bij evaluaties: Praktijkvoorbeeld

Deze post brengt onderwijs, studentenbegeleiding en taalbeleid samen in een lessenpakket of module. De case hieronder komt uit het vak Belgische politiek van de opleiding Journalistiek en focust op feedup (Waar moet studenten heen?), feedback (Hoe doen studenten het?) en feedforward (Wat zijn de volgende stappen die studenten kunnen zetten?). Het doel is dat studenten steeds succesvoller worden in hun studie.

Situatie

Tijdens de decembermaand maken de studenten Journalistiek van het eerste jaar een deelexamen Belgische Politiek dat voor een miniem percentage meetelt. De docent die het vak begeleidt, bereidt hen daar inhoudelijk op voor en geeft hun ook studeertips mee.

Van de studentenbegeleider van de opleiding krijgen de studenten een infosessie over Hoe studeren in het hoger onderwijs? Tijdens die sessie wordt ook verwezen naar het examen Belgische politiek als voorbeeld. 

Na het examen bespreekt de docent het inhoudelijk met de studenten. Op het rooster is in die week een sessie met de eerstejaars ingepland die tegelijk terugblikt op het deelexamen en vooruitkijkt op de nakende examenperiode.

De studentenbegeleider vraagt de eerstejaars om hun handboek Belgische politiek mee te brengen naar de sessie. De studenten hebben daarnaast de PowerPoints en hun notities bij zich over de lessen Belgische politiek. Ook hebben studentenbegeleider en vakdocent een gesprek over hoe het examen dit jaar is verlopen met deze groep studenten en geeft de vakdocent de resultaten door voor de sessie start.

Feedup

Voor het vak Belgische politiek kregen de studenten al uitvoerig uitleg over wat er van hen verwacht werd: Wat is het doel van het vak? Wat levert het de studenten op? Op welke manier sluit de leerinhoud aan bij de doelen van de opleiding Journalistiek? Hoe moeten de studenten de leerinhoud aanpakken? Welke onderdelen zijn extra belangrijk? Waar kunnen de studenten extra info vinden over de leerstof? Welke strategieën kunnen ze inzetten? Enzovoort.

Feedback

De studenten hebben de kans om het deelexamen te doen. Het telt mee voor een klein percentage (5%). Niet alle studenten nemen dit even serieus: sommigen studeren ervoor, anderen willen enkel zien hoe de vraagstelling verloopt. Met de docent is er een inhoudelijke bespreking van het examen waarbij elke vraag zorgvuldig wordt overlopen.

Tijdens de sessie van de studentenbegeleider is het de bedoeling dat de studenten reflecteren over hoe ze zich hebben voorbereid op het examen (vooraf) en over hoe ze het er tijdens het examen vanaf gebracht hebben, Hoe hebben ze dus op de vragen geantwoord? Te kort? Te lang bij open vragen bijvoorbeeld? Ongestructureerd? Welke woorden uit de cursus al dan niet gebruikt? Hebben ze de vragen goed gelezen en begrepen? Enzovoort.

Het geheel wordt dus doorspekt met tips aan de hand van voorbeelden uit het deelexamen, zowel van de studentenbegeleider als van medestudenten. Wie het examen goed heeft doorstaan, kan immers succeservaringen delen. Wie het er minder goed vanaf bracht, kan raad vragen of vertellen over wat minder goed is gelopen.

Feedforward

Geleidelijk aan spitsen de aanbevelingen zich meer en meer toe op examenvragen beantwoorden in het algemeen, alles aan de hand van voorbeelden uit het deelexamen. Anders gezegd, er worden vanuit deze ervaring tijdens de sessie diverse strategieën meegegeven die de studenten kunnen inzetten tijdens de examenperiode.

Het vervolg van de sessie pikt dan ook in op andere voorbeelden van examenvragen. Aan de collega’s uit de opleiding werd in de tussentijd gevraagd om de examenbank van voorbeeldexamens te voorzien, zodat de studentenbegeleider uit die vragen kan putten om levensechte voorbeelden mee te geven.

Tot slot herhaalt de studentenbegeleider de zes stappen in het studeerproces die al in een vroeger infomoment rond studeren in het hoger onderwijs van de opleiding aan bod kwamen (oriënteren en plannen / verkennen / verwerken / memoriseren / controleren / herhalen). Nu zijn de diverse onderdelen van dat proces concreter voor de studenten omdat ze nog eens toegepast worden uitgelegd op het deelexamen Belgische politiek.

De sessie eindigt met een rondvraag: wat hebben de studenten onthouden voor de komende examenperiode? Welke tips nemen ze zeker mee? Wat hebben ze daarvoor nog nodig? Welke vervolgstappen zetten ze naar de volgende examenperiode? Belangrijk is dat de studenten ervaringen met elkaar delen.

Materiaal en bronnen

Studeren met rendement – examencoaching, I. MESTDAGH, Opleiding Journalistiek, Howest, 2019

Studenten begeleiden in een krachtige leeromgeving, I. MESTDAGH, Interne studiedag Howest, 2019

Downloads – Inspiratieblad feedback. (2019). Opgehaald van Zien in de klas: https://zienindeklas.nl

Hattie, J. (2014). In Leren zichtbaar maken. Bazalt Educatieve Uitgaven.

Case Journalistiek – studentenbegeleidingssessie (Ilse Mestdagh en Bregt Vermeulen). Meer info? ilse.mestdagh@howest.be

Relevante blogtips

Algemeen kader rond effectieve feedback.

Bee-com a 21st century communicator!

by teachlabadmin

De Bee-com routeplanner is een didactisch instrument ontwikkeld voor studenten en docenten in het hoger onderwijs. Bee-com routeplanner helpt bij het opzetten van 21e-eeuwse communicatie. De volledige titel is: Bee-com a 21st century communicator. Een routeplanner voor 21e-eeuws communiceren.

Waarom is Bee-com ontwikkeld?

Het hoger onderwijs heeft de taak om studenten voor te bereiden op hun toekomstige rollen in het werkveld en de samenleving. Dat vraagt onderwijs dat krachtig, motiverend en levensecht is. Makkelijker dan ooit tevoren kan je communication designs maken die woord en beeld integreren. Toch blijven er heel wat drempels, zowel voor studenten als docenten. In doelgerichte, 21e-eeuwse communicatie verenigen zich op z’n minst vier domeinen: ICT, grafische vormgeving, taal en user-centered design. Het is moeilijk om in deze vier domeinen tegelijk deskundig te zijn. Daarom is er de routeplanner: Bee-com maakt de basiskennis en –vaardigheden uit deze vier domeinen toegankelijk voor een breed publiek. Bovendien reikt de routeplanner manieren aan om de nodige kennis en vaardigheden in interactie te verwerven. Dat gebeurt steeds vanuit een realistisch uitgangspunt: een probleem uit de buitenwereld waarvoor studenten samen een oplossing zoeken.

Vertellen met beelden – Leer studenten presenteren aan de hand van pecha kucha

Wat is het?

Een pecha kucha is een diavoorstelling van 20 afbeeldingen presenteren, in een totale tijd van 6 minuten en 40 seconden. Elke afbeelding wordt daarbij precies 20 seconden getoond. Deze eisen dwingen de deelnemers creatief en to the point te zijn over eender welk onderwerp. Naar eigen believen kun je als opdrachtgever de basisregels wijzigen: je maakt de basispresentatie bijvoorbeeld nog korter om de timing van de oefening voor een grotere groep haalbaar te houden.

Op onderstaande website krijg je een concrete indruk van de methodiek, je kan er verschillende presentaties bekijken die werden gemaakt met pecha kucha.

 

 

Waarom belangrijk en hoe doen?

PowerPoint wordt overal ingezet, nodig of niet, en meestal met een resem tekst erop, het liefst nog met bullets gerangschikt. Nog voor je als spreker de punten op je dia hebt afgehandeld, heeft je publiek ze al lang doorgenomen en vertel je niets nieuws meer. Boeiend?

Dé basisstelregel die je meegeeft aan studenten is de volgende: Een digitaal hulpmiddel gebruik je voor je publiek, niet voor jezelf. En een publiek kijkt nu eenmaal graag naar beelden… Studenten een verhaal laten vertellen aan de hand van beelden, is een zinvolle oefening als tussenstap in het leren presenteren. Een pecha kucha is daarbij een handig leermiddel.

Via pecha kuch laat je studenten nadenken over en oefenen voor drie kwesties:

(1) Ze moeten beknopt zijn en dus een selectie maken van hun info (hoofd- en bijzaken scheiden)

(2) Ze moeten nadenken over begin, midden en slot– structuur aanbrengen dus.

(3) Ze zijn verplicht van hun verhaal te vertellen rond beelden; ze krijgen een PwP-sjabloon voor pecha kucha mee waarin ze hun beelden moeten implementeren.

 

Een pecha kucha-presentatie is een ideale tussenstap in een traject leren presenteren. Gebruik om presentaties te beoordelen overal in de opleiding dezelfde heldere checklist met basiscriteria. Meer over presenteertrajecten vind je onder Leer je studenten stapsgewijs presenteren en Pimp your slideshow.

Leer je studenten stapsgewijs presenteren

Wat is het?
Presenteren is een complexe vaardigheid. De student moet als een goochelaar heel wat balletjes in de lucht houden: een goede (spreek)tekst, lichaamstaal, stemgebruik, oogcontact, visuele hulpmiddelen gebruiken….
Daarom is het goed om studenten te laten starten met een aantal deelaspecten van presenteren en hen geleidelijk aan te laten oefenen. Eens hij een vaardigheid beheerst, kan iets nieuws toegevoegd worden.
Betrek je collega’s van bij de start. Stem af over duidelijke criteria in functie van de leerdoelen, bekijk de timing van presentaties op een semester/binnen de opleiding en maak van presenteermomenten in andere vakken oefenmomenten.

Hoe doen? 
Stapsgewijs breng je studenten tot presenteren via een voorbereidende en drie oefenfasen.
De voorbereidende fase
Start met het tonen van een goed voorbeeld en analyseer met de studenten wat de spreker in het voorbeeld allemaal (goed) doet. Op die manier kom je samen met de studenten tot een checklist van hoe een goede presentatie eruitziet die alle docenten tijdens de hele opleiding kunnen gebruiken.
Checklists hebben een driedubbel doel: ze maken de opdracht duidelijk en concreet, ze zijn een leidraad voor de student om de opdracht te maken en ze helpen student en docent bij het geven en ontvangen van feedback.

Fase 1 – Slidecasten

Laat de studenten hun presentatie oefenen op basis van een PowerPoint waarbij ze de tekst inspreken. De focus ligt op structuur van de presentatie, inhoud (hoofd- en bijzaken), spreekstem en vorm van de dia’s. Lichaamstaal , zaalgebruik, oogcontact komen dus nog even niet aan bod. De studenten posten hun slidecast op een studentenleerplatform en beluisteren en beoordelen elkaars werk (adhv de checklist). De docent beoordeelt en geeft feedback.

Een handige tool om deze peer-feedback en docenten-feedback te faciliteren is Audacity, het laat je toe om audio-feedback te geven in groep. Bekijk zeker deze tip hiervoor!

Fase 2 – Live presenteren

De studenten presenteren live. Om de lichaamstaal van de student goed te beoordelen, kan de student gefilmd worden. Als de film afgespeeld wordt zonder geluid, ligt de focus op lichaamstaal en oogcontact en kunnen die vaardigheden vlot beoordeeld worden. Opnieuw kunnen medestudenten feedback geven op de presentaties tijdens de live-fase of via film. Voordeel is ook dat de student zichzelf kan bekijken en bijsturen voor de eindfase.

Fase 3 – De eindpresentatie

De student neemt de feedback op alle presentatie-oefeningen mee en doet een eindpresentatie waarin hij de beoogde einddoelen zo goed mogelijk tracht te bereiken.

Zo je wil, kun je in meer tussentijdse fases/instrumenten werken.
Storyboarding: In plaats van een klassieke presentatie met een begin, midden en slot gaat de student uit van de huidige situatie om te komen tot de gewenste situatie. De tussenliggende stappen worden via een storyboard uitgebeeld. Op die manier kunnen visueel ingestelde studenten vaak vlotter een verhaal vertellen dan puur met woorden, maar belangrijker is dat bij het maken van een visueel hulpmiddel voor presentaties (powerpoint) niet in de val getrapt wordt van het puur oplijsten van de te vertellen punten: de PowerPoint werkt met beelden en wordt dus visueel aantrekkelijker voor de kijker. De student wordt gedwongen zijn verhaal te vertellen ipv van het scherm af te lezen. Zie voor meer informatie deze tip.

Pecha kucha: Via pecha kucha is de student beknopt in timing per dia en totale tijd. Hij is verplicht om met beelden te werken en moet zich op dia in beelden uitdrukken in plaats van in woorden.

Andere relevante blogtips:

Hoe presenteer je online?

Leer je studenten presenteren aan de hand van Pecha Kucha

Bron:

Casteleyn, J. (2010, november). Taalunie, 24ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands. Opgehaald van Taalunie: https://hsnbundels.taalunie.org/bijdrage/2010-slidecast-yourself-studenten-geven-presentaties-op-het-internet/

Casteleyn, J., Dhaenens, J., & Devos, B. (2014, november). Taalunie, HSN Conferentie. Opgehaald van Taaluniversum: http://media.taalunieversum.org/hsnbundel/download/28/hsnbundel-28_1319.pdf

Intensieve schrijfbegeleiding bij eerstejaars

Wat is het?

Intensieve schrijfbegeleiding bij een inhoudelijke schrijfopdracht leert studenten een complexe opdracht tot een goed einde brengen in stappen. De begeleiding bestaat uit diverse fasen en zet verschillende instrumenten in. Bijvoorbeeld: een paper over een actuele problematiek in Journalistiek, een reflectieverslag in Sociaal Werk, een observatieverslag in Toegepaste Psychologie, een rapport in Toegepaste Informatica… Je kunt een gelijkaardig traject inzetten om studenten te leren spreken voor publiek.

Waarom belangrijk?

Intensieve schrijfbegeleiding helpt studenten de diverse stappen in een complexe schrijfopdracht kennen en betere schrijfproducten af te leveren die relevant zijn voor hun opleiding (tot en met de bachelorproef).

Tip: Deze methodiek heeft meer effect wanneer je dit met meerdere lectoren systematisch toepast. Studenten maken de transfer makkelijker als lectoren dezelfde instrumenten en criteria inzetten bij een volgende gelijkaardige opdracht. Voor meer info over taalbeleid, contacteer Ilse Mestdagh

Hoe doe je dit?

Lesmateriaal afstemmen op dyslectici én studenten met mogelijke taalachterstand

Wat is het?

Dyslexie heeft een neurologische oorzaak, is vaak erfelijk en niét geneesbaar! Deze studenten hebben problemen met woordidentificatie (lezen) en schriftbeeldvorming (schrijven). 

Ze hebben vaak moeite met logisch-geordende lijsten (woordenlijsten, kenmerken, …) en met multi-tasking tov serial tasking (luisteren én schrijven tegelijk). 

Problemen op woordniveau 

  • Werkwoordvorming, verdubbeling, tussenletters, homofonen 

Problemen op zinniveau 

  • Functiewoorden (lidwoorden, voorzetsels, voegwoorden, …) 
  • Leestekens 
  • Hoofdlettergebruik 
  • Samenhang complexe zinnen 

Perifere problemen 

  • Meer tijd nodig voor het lezen van teksten, opgaven, vragen 
  • Langzame en beperkte woordherkenning 
  • Luidop lezen 
  • Beperkt inzicht in onsamenhangende informatie (structuur noodzakelijk) 

Dit alles leidt tot langere verwerkingstijd! 

Wat doet Howest momenteel? Er is een Howest-beleid waarbij faciliteiten worden aangeboden voor studenten met dyslexie. Het gaat meestal om (individuele) sticordi maatregelen: stimuleren, compenseren, remediëren en dispenseren. 

NOG BETER is inclusief onderwijs aanbieden door lesmateriaal af te stemmen op studenten met dyslexie, wat ook ten goede komt aan élke student die mogelijk een taalachterstand heeft dat nog niet is vastgesteld. 

Richtlijnen voor een heldere opdrachtomschrijving

Wat?

Opdat studenten een opdracht goed en volledig kunnen uitvoeren, is het belangrijk dat lectoren hun opdracht helder uitschrijven. Daartoe bestaat de checklist Richtlijnen voor richtlijnen, die aangeeft welke onderdelen een volledige opdrachtomschrijving heeft.

Waarom?

Transparantie en duidelijkheid zijn belangrijk om ervoor te zorgen dat studenten de opdracht uitvoeren zoals je als lector hebt beoogd. Je vermijdt bovendien achterafvragen van studenten zoals Wat zijn de vereiste onderdelen van de opdracht? Hoe lang moet die opdracht zijn? Hoe evalueert de docent de opdracht? Waarom is de opdracht belangrijk in mijn opleiding? …

Hoe?

Hanteer de checklist “Richtlijnen voor richtlijnen” om je opdracht op te stellen, na te lezen of te laten nalezen. Een voorbeeld met duidelijke richtlijnen vinden jullie hier.

Tips

Zorg ervoor dat de volgende elementen opgenomen worden in de opdrachtinstructie:

  • de doelstellingen van de opdracht;
  • een te volgen methode of stappenplan;
  • de voorziene begeleiding;
  • de te verwachten feedbackprocedure;
  • de vormelijke aspecten van het eindproduct;
  • de deadline(s);
  • de evaluatiecriteria.

 Bron:

Peeters, E. & T. Van Houtven (2013). Schrijfvaardigheid in het hoger onderwijs. Praktische handleiding voor krachtig schrijfvaardigheidsonderwijs in de instroomfase. Leuven: Acco.