Header Image - TEACHER LAB

We Teach, We Coach! Procesdifferentiatie in de bacheloropleiding IPO

De oplettende lezer herkent het misschien al, gezien de resultaten van deze Design Class al eens werd toegelicht op de interne studiedag in januari 2020, maar er zijn ook al diverse ‘spin-offs’ van We Teach, We Coach. Denk bv. aan het Teach- en Fast-traject in de bacheloropleiding MCT in het vak Basic Programming (voor meer informatie, klik hier).

Wat is het en waarom doen ze het?

‘We Teach, We Coach’ is een tweesporenbeleid op vlak van differentiatie in het eerstejaarsvak Technologie I (6 sp) van de bacheloropleiding Industrieel Productontwerpen (IPO). Het is het resultaat van een Design Class onder begeleiding van de dienst onderwijs (Stefanie & Alina). Een schematische weergave van de doorlopen stappen vind je hieronder:

Sofie De Grave en Bieke Masselis werden geconfronteerd met een erg diverse instroom van studenten uit het secundair onderwijs (zowel BSO, TSO, KSO en ASO), grote verschillen in voorkennis, zelfregulatie en studievaardigheden. De slaagcijfers van het opleidingsonderdeel waren zeker niet slecht, en Bieke en Sofie deden al heel wat inspanningen, maar ze hadden gevoel gewrongen te zitten tussen het gevoel ‘meer te kunnen doen’ voor hun studenten, en de realiteit van de beperkte lestijd. Ze wilden tot een win-win kunnen komen voor iedereen, namelijk:

  • De slaagkansen (en score) van alle studenten moeten zo hoog mogelijk zijn (ook de goeie studenten laten excelleren)
  • Studenten met voorkennis moeten deze beter kunnen benutten
  • Studenten die graag zelfstandig aan de slag gaan kunnen dat
  • Studenten die het moeilijker hebben (omwille van voorkennis, gebrek aan zelfregulering, …) komen in kleinere groep terecht.

Tijdens de analysefase werd de context van het OLOD grondig in kaart gebracht, evenals de beginsituatie van de studenten. Verschillende mogelijke scenario’s op vlak van differentiatie werden vergeleken. A.d.h.v. het kantelenmodel werden alle leeractiviteiten en instructiemomenten voor de (n)CU* (contact- en niet-contacturen) in kaart gebracht, en dit zowel voor de theorie- en labo-onderdelen.
*COL-uren bestonden toen nog niet.

We Teach, We Coach

Uiteindelijk beslisten Sofie en Bieke om in het vak Technologie te gaan differentiëren op vlak van proces (= in de leeractiviteiten van de studenten, m.n. de werkvormen), wat resulteerde in de twee trajecten: We Teach en We Coach. In het theoriegedeelte wordt aan divergente differentiatie gedaan (in We Teach gebeurt dit via een hoorcollege, studenten van We Coach verwerven de theorie via zelfstudie). In de werksessies die daarop volgen, wordt convergent gedifferentieerd: studenten gaan, na het doorlopen van de zelftest, in heterogeen samengestelde groepen (1 student uit We Coach, 2 studenten uit We Teach) oefeningen maken.

Een schematisch overzicht van beide trajecten:

Determinatietabel: de juiste student matchen aan het juiste traject

Dan rest er uiteindelijk nog de juiste studenten het juiste traject te laten volgen. Om studenten aan het correcte traject te matchen, ontwikkelden Sofie en Bieke een soort zelftest die functioneert als determinatietabel: We Coach (A of B) of We Teach (C, D, E).

De opgenomen criteria zijn een resultaat van grondige analyse van de beginsituatie, die resulteerden in succesfactoren die relevant zijn voor het volgen van een van beide trajecten. Sofie en Bieke analyseerden hiervoor de slaagcijfers, de vooropleiding van studenten en bevroegen ook de studenten die het vak Technologie in de oude stijl hadden gevolgd. Ze lieten hen ook de determinatietabel invullen. Een derde van de studenten gaf daarbij aan waarschijnlijk We Coach gevolgd te willen hebben. Sofie en Bieke mikten dan bij de invoering van het traject op dergelijk aandeel van studenten in We Coach.

Bij de start van het opleidingsonderdeel vult elke student de determinatietabel in. Daaruit vloeit dan een advies voor We Coach of We Teach. De resultaten zijn adviserend; studenten kiezen zelf welk traject ze zullen volgen. Ze kunnen gedurende de looptijd van het OLOD ook nog wisselen van traject.

Sofie en Bieke bouwden ook diverse tussentijdse evaluatiemomenten (zowel formatief als summatief) in zodat ze studenten op tijd kunnen bijsturen waar nodig.

Evaluatie van We Coach, We Teach

Sinds de invoering van We Teach en We Coach merk ik een andere vibe in de klas. De studenten zijn enthousiaster, gemotiveerder. (Sofie)

Wat waren nu de resultaten van de invoering van deze trajecten? Hieronder een overzicht:

  • Het is een van de mogelijke verklaringen voor het hoger slaagcijfer binnen het opleidingsonderdeel
  • Zoals gehoopt, kiest inderdaad 30% van de instromende studenten voor We Coach.
  • Sommige studenten kiezen doorheen de looptijd van het opleidingsonderdeel voor een combinatie van beide trajecten.
  • De online filmpjes die werden gemaakt voor We Coach, worden ook bekeken door de We Teach-ers.
  • De lectoren geven aan dat er sinds de invoering van beide trajecten een specifieke vibe in het leslokaal hangt. De studenten zijn gemotiveerder, ze hebben respect voor elkaars verschillen in voorkennis en zien hiervan de meerwaarde in, enz.
  • Omwille van het succes, zal deze aanpak ook doorgetrokken worden in het opleidingsonderdeel Technologie II.

Andere relevante blogposts?

Design Class aan Howest
Wat is differentiatie?
Drie, twee, één, differentiëren!

Meer weten?

Neem contact op met stefanie.sercu@howest.be

3, 2, 1, Differentiëren!

1) Differentiëren, hoe begin ik er nu eigenlijk aan?

Voor je start met differentiëren, breng je best de competenties van de studentengroep waaraan je lesgeeft, ofwel de beginsituatie, in kaart.

Ten eerste zijn de onderwijskenmerken een cruciaal onderdeel van de beginsituatie.

Denk hierbij aan jouw eigen persoonlijkheid als lesgever: welk type lesgever ben je of wil je zijn? Wat zijn/waren jouw eigen leervoorkeuren? Met welke motivatie sta je voor de klas en wat zijn de hogere doelen die je wenst te bereiken met jouw studenten?

Onderwijskenmerken gaan ook breder: welke lokalen en didactisch materiaal heb je ter beschikking, welk leerklimaat en welke visie heerst er binnen de opleiding en de onderwijsinstelling waarin je werkt?

Neem even de tijd om deze vragen voor jezelf te beantwoorden.

Daarnaast breng je, vooraleer je gaat differentiëren, best de kenmerken van de studentengroep waaraan je lesgeeft, ofwel de beginsituatie, in kaart. Dit doe je niet enkel bij de start van jouw OLOD, maar best bij het begin van elke les.

Volgens Struyven et al. (2015) zijn er vier studentenkenmerken die relevant zijn binnen de leercontext van studenten: (1) competenties, (2) interesses, (3) leervoorkeuren en leertempo en (4) achtergrondkenmerken. Voor meer informatie, zie de tabel hieronder. Inzicht in deze aspecten geeft jou een indicatie waar je moet beginnen, en kan studenten inzicht geven waar ze zich bevinden en waar ze naartoe moeten.

Competenties Interesses
Cognitieve: vaardigheden om intelligentie optimaal te benutten (info opslaan, verwerken, verbinden, problemen oplossen)

Metacognitieve
: kennis over het eigen leren

Sociaal-affectieve: de motivatie, het omgaan met anderen, omgaan met gevoelens

(Psycho-)motorische
: fysieke vaardigheden, zowel grove als fijne motoriek
Interesses, passies, huidige trends die leven bij de studentengroep waaraan je lesgeeft.
Leervoorkeuren en leertempo Achtergrondkenmerken
De manier waarop studenten graag en/of goed leren (’s ochtends of ’s avonds, alleen of samen, op papier of digitaal, al doende of al luisterend, visuele schema’s of samenvattingen in woorden, van detail > overzicht of van overzicht > detail, enz.)

Leertempo: snelheid waarmee wordt geleerd
Grootste kracht = variatie in didactische aanpak.
Waar je d.m.v. onderwijs niets of weinig kunt aan veranderen (bv. afkomst, cultuur, thuistaal, socio-economische achtergrond).

Let wel: wanneer je als lector differentieert, speel je niet altijd in op één bepaalde categorie van studentenkenmerken, maar dikwijls op verschillende differentiatievragen tegelijk.

Maar niet enkel de individuele beginsituatie van een student maar ook de samenstelling van de klasgroep is hierbij belangrijk. Je moet weten hoe groot de verschillen tussen de studenten zijn om je didactiek daarop af te stemmen. Ga ook na welk affectief klimaat er heerst in de studentengroep: een positief leefklimaat bevordert het leren.

Wat is differentiatie?

Onze studentenpopulatie kent een grote diversiteit: studenten verschillen van elkaar in interesses, talenten, voorkennis, culturele achtergrond, denkvaardigheden, zelfredzaamheid, sociale omgang, affectieve vaardigheden, enz. Dat maakt het leerproces uniek voor elke student, maar maakt het voor jou als lector soms een pittige uitdaging om les te geven.

Volgens het model van Struyven et al. (2019) onderscheiden we volgende soorten differentiatie:

  • Externe differentiatie: differentiatie op het niveau van de onderwijsinstelling en/of opleiding(en). Hierbij komt extra onderwijskundige en praktische organisatie bij kijken (bv. aangepaste roostering, aangepaste begeleiding en evaluatie, begeleidingsdocumenten, etc.). Dergelijke vormen van differentiatie worden dus best ruim op voorhand voorbereid, in samenspraak met de opleidingsdirecteur en de dienst onderwijs. Bv. een honoursprogramma waarbij een project in samenwerking met het werkveld een of meerdere OLODs vervangt (bv. honoursprogramma in Hangar K met de opleidingen Devine, IPO en DAE).
  • Interne differentiatie: differentiatie op lesniveau door als lector proactief in te spelen op verschillen tussen studenten.
    • Inhoud: in de doelstellingen;
    • Proces: binnen de aspecten van een krachtige leeromgeving: de leerinhouden, didactische werkvormen, media/onderwijsleermiddelen, groeperingsvormen en/of opvoedingsrelatie;
    • Product: op vlak van evaluatie.

Binnen deze drie aspecten kun je gaan differentiëren op vlak van niveau (verschillen in cognitieve vaardigheden: bv. intelligentie, metacognitieve vaardigheden, leervoorkeuren), tempo (verschillen in de snelheid van verwerving en/of verwerking van leerstof) en interesses.

Interne differentiatie is dus gerelateerd aan elk onderdeel van het didactisch model van De Corte (Standaert, 2012): de beginsituatie, doelstellingen, onderwijsleeromgeving (didactische werkvormen, opvoedingsrelatie, leerinhouden, media) en evaluatie.

Laat studenten spelen in je les

Wat is het?

Game-based learning verwijst naar het integreren van spelelementen in je leeromgeving. Volgende elementen zijn kenmerkend voor een game en kunnen geïntegreerd worden in je leeromgeving.

– Een verhaallijn

– Personalisatie

– Erkenning en beloning

– Progressie doorheen diverse niveaus

– Uitdagingen

– Verzamelen van punten

– Zichtbare evolutie

– Kansen

– Continue feedback

– Competitie

Waarom belangrijk?

Game-based learning brengt een positief element in je leeromgeving, het zorgt voor een verfrissend element en verhoogt op deze manier de betrokkenheid en intrinsieke motivatie van studenten.

The-Gears-of-Gamification-in-Education-Infographic

Verhoog de motivatie van studenten via verkennende beroepstaken

Wat is het?

Beroepstaken zijn complexe, realistische of reële opdrachten voor of in opdracht van het werkveld. Ze combineren verschillende leerdoelen.

Bijvoorbeeld: een publiceerbaar artikel over vluchtelingen in West-Vlaanderen voor de Krant van West-Vlaanderen, een maquette voor een nieuw gebouw, een verslag van een vergadering van een medisch team, …

Waarom belangrijk?

Verkennende beroepstaken zijn uitdagend! In een vroeg stadium maken studenten kennis met leertaken die direct gelinkt zijn aan het latere beroep. Doorheen hun leerproces (bv. een module of een jaar) leren ze deze beroepstaak stapsgewijs oplossen.

Hoe doen?

Confronteer de studenten in een eerste les met hun toekomstige beroep door hen een (complexe) beroepstaak te laten uitvoeren. Deel eventueel de taak op in deeltaken en ga in elke les in op één aspect van de taak.

Voorbeeld publiceerbaar artikel: De eerste les laat je hen research doen over het onderwerp en een voorbeeldtekst analyseren, de tweede les een werkschema maken (plan van aanpak), de derde les een tekstschema en tenslotte laat je hen de publiceerbare tekst voor eindredactie schrijven. Deze methodiek kan je adapteren aan andere beroepstaken.

Tips

Laat studenten zelf ontdekken welke competenties ze wel of niet beheersen en stimuleer zo hun leerbehoefte. Reik waar nodig oplossingen aan. Toon aan dat ze via de lessen in de verschillende modules geleidelijk aan zullen leren de beroepstaak zelfstandig uit te voeren (doelstellingen en leerdoelen van de module).

Doordat studenten begrijpen wat ze nog niet goed kunnen en wat zij dus nog moeten leren, wordt hun leerhouding geactiveerd (Hoe doe ik dat?). De taak is bovendien rechtstreeks gelinkt aan hun latere beroep. Dit alles motiveert.