Header Image - TEACHER LAB

Canvas als instrument voor peerfeedback

Wat is het?

Wil je je studenten feedback laten geven op elkaars werk, zonder dat deze meetelt (peerfeedback)? Dan kan dit in Canvas zelf.

Waarom belangrijk?

Het is belangrijk dat studenten doorheen hun opleidingen kansen krijgen tot peerfeedback. Dit hoeft niet noodzakelijk gekoppeld te zijn aan een score. Is dit wel het geval, bekijk dan zeker de info rond peerassessment en WebPA als ondersteunende tool.

Ook peerfeedback an sich is zéér waardevol. Sterker nog, je kan pas de stap naar peerassessment zetten als studenten voldoende vertrouwd zijn met peerfeedback. Via peerfeedback leren studenten kritisch kijken naar andermans en hierdoor ook eigen werk, ze leren een aantal sociaal communicatieve vaardigheden (bvb. “Hoe een boodschap adequaat overbrengen”, “Hoe reageren op feedback”…) en worden voorbereid op de toekomstige werksituatie. Bovendien kan peerfeedback een oplossing bieden om studenten meer en vaker feedback te geven.

Canvas biedt een interessante mogelijkheid om peerfeedback op ingediende opdrachten te ondersteunen.

Hoe doen?

Deze tutorial toont je hoe je als docent aan de slag gaat met peerreview binnen Canvas.

Andere relevante blogtips

WebPA als instrument voor peerassessment

Aan de slag met peerassessment

Feedback die blijft plakken

WEBPA als instrument voor Peerassessment

Wat is het?

Wil je je studenten feedback laten geven op de groepssamenwerking of op elkaars werk resulterend in een score (peerassessment)? Dan is WEBPA een interessante ondersteunende tool.

Waarom belangrijk?

In de blogpost “Aan de slag met peerassessment” gaven we reeds meer toelichting rond het belang van peerassessment. Daar worden tal van voordelen van peerassessment vermeld. Enkele voorbeelden zijn: studenten leren om op een objectieve en kritische manier te evalueren, ze leren kritischer naar hun eigen werk te kijken en het kan de lector inzicht geven in de kwaliteit van de samenwerking en het onderling groepsproces.

Het voorbereiden van peerassessmentformulieren en berekenen van de scores kan echter tijdsintensief zijn. Een goede tool is dan vaak onmisbaar. Aan Howest hanteren we WEBPA als ondersteunende tool voor peerassessment. Deze tool heeft een plugin in Canvas.

Hoe doen?

Deze tutorial toont je hoe je als docent aan de slag gaat met WebPA.

Hoe berekent WebPA zijn score?

WebPA maakt gebruik van de methode peerassessment(PA)-factor x groepsscore (meer info over deze methode, zie hier).

WebPA voegt aan deze methode wel nog een extra laagje toe. Je kan er namelijk voor kiezen dat de PA-factor niet de volledige groepsscore beïnvloedt, maar slechts een fractie. Zo werd in de tutorial het gewicht van de PA-factor op de groepsscore ingesteld op 80%. Dit betekent dat slechts 80% van de groepsscore wijzigt onder invloed van de PA factor.

Een voorbeeld: Stel een groep behaalt 50% op een opdracht. Een individueel groepslid behaalt een PA factor van 0,91. Slechts 80% van de behaalde punten (oftewel 40 in plaats van 50 op 100) worden beïnvloed door de PA factor. Dus de totale score wordt berekend door 0,91×40 + 10= 46,4. Deze student behaalt dus nog 46,4%. In het andere geval, zonder extra gewicht ingesteld, was dit 45,5% geweest.

Meer weten?

  • Het importeren van de WEBPA punten naar je cijferboek in Canvas kan je doen via een vast CSV format, meer documentatie vind je hier
  • De handleiding WEBPA (opgemaakt door UGENT) vind je hier
  • De officiële documentatie van WEBPA vind je hier.

Andere relevante blogtips

Aan de slag met peerassessment

Evaluatiecriteria en beoordelingsschalen voor peerassessment

Methoden om groepspunt te individualiseren

Canvas als instrument voor peerfeedback

Methoden om een groepspunt te individualiseren

Bij het beoordelen van een groepstaak is van belang dat je als lector bepaalt of je een geïndividualiseerde beoordeling wil geven op de taak of uitsluitend een groepsbeoordeling. Wanneer je kiest voor een geïndividualiseerde beoordeling is het van belang vooraf goed na te denken hoe dit verloopt, welke criteria bepalend zullen zijn voor de individuele beoordeling en of peerassessment een rol speelt.

We bespreken hieronder 4 methoden om het groepspunt te individualiseren. Bij de laatste twee methoden speelt peerassessment een belangrijke rol. We bespreken per methode de belangrijkste voor- en nadelen. Gouden regel is steeds om vooraf duidelijk te communiceren naar de studenten rond hoe de scores berekend worden en in welke mate peerassessment doorweegt.

A.    Groepspunt (maar…)

Bij deze methode geef je standaard het groepspunt, maar als lector behoud je de mogelijkheid om naar eigen goeddunken dit groepspunt bij te stellen. Dit gebeurt dan vooral wanneer je als lector signalen krijgt vanuit een studentengroep dat één van de groepsleden een beduidend mindere bijdrage geleverd heeft. Hoeveel punten er van het groepspunt worden afgetrokken, kan je zelf bepalen. Het is wel belangrijk om dat op voorhand duidelijk te communiceren naar de studenten toe.

Als lector probeer je best al tussentijds zicht te krijgen op het functioneren in de groepen, hetzij door hier actief naar te vragen, hetzij door duidelijk aan te geven eventuele problemen tijdig te melden. Op die manier kan nog tijdig ingegrepen worden (student waarschuwen, groepssamenstelling wijzigen…).

Bij deze methode wordt de student gezien als informerende partij en niet als beoordelaar. Het gaat hier dus nog niet om peerassessment!

Voordelen:

  • Weinig tijdsintensief voor de lector: geen peerassessment formulieren voorbereiden, geen omrekenen van cijfers. Uitsluitend ingrijpen bij grote problemen.

Nadelen:

  • Hoge subjectiviteit. Sommige studentengroepjes zullen sneller komen klagen dan andere. Er is ook een grote gradatie in onderpresteren en hoe vertaalt zich dat dan in het bijstellen van de punten?

B.    Individuele opdracht naast de groepsopdracht

Het algemene principe bij deze methode is dat een aparte individuele opdracht wordt toegevoegd, waarin de student moet aantonen zelf ook de nodige competenties te hebben verworven. En dus niet louter te hebben mee gesurft met de groepsgenoten of enkel een deel van de competenties te hebben verworven. Er is hierbij geen sprake van peerassessment.

Beide scores worden opgeteld om de totaalscore te verkrijgen. Het aandeel groepspunt en individueel punt bepaal je als lector zelf.

Voorbeeld: Een labo-oefening wordt in groep uitgevoerd en staat op 15 punten. Het verslag van de labo-oefening wordt individueel gemaakt en staat op 5 punten. Beide deelscores worden vervolgens opgeteld.

Voordelen:

  • Studenten worden individueel verantwoordelijk gesteld voor een gedeelte.
  • Doordat het individuele gedeelte aansluit op de groepsopdracht kan het meesurfen of free-riden beperkt worden tot een minimum (je kan geen labo-verslag schrijven als je niet actief deelnam aan de labo-oefening).

Nadelen:

  • Als de individuele opdracht geen groot genoeg gewicht krijgt, kan een student maar licht afgestraft worden bij niet meewerken aan de groepsopdracht. Te meer omdat geen negatieve scores gegeven kunnen worden.
  • Je krijgt als lector geen feedback van de studenten rond de medewerking aan het groepsproces.

C.    Groepscijfer +/- individualisering

Het groepspunt telt voor de totale beoordeling en de scores van de peerassessment worden bij het groepspunt opgeteld of afgetrokken. Maak hierbij vooraf een keuze rond hoe zwaar de peerassessmentscore doorweegt op de totale score.

Voorbeeld: Een studentengroep behaalt 16/20 op een labo-oefening en verslag. Een individuele student behaalt gemiddeld 1/4 op de peerassessment. De lector bepaalt dat de peerassessment-score een gewicht krijgt van 20% op de totale score. De geïndividualiseerde score van de peerassessment kan dan bijvoorbeeld als volgt berekend worden: 0,8x(16/20) + 0,2x(1/4) = 0,64 + 0,05 = 0,69. De student behaalt dus de geïndividualiseerde score van 69% of 14/20. Hij wordt dus afgestraft voor zijn mindere bijdrage aan het groepsproces.

Voordelen:

  • Er wordt rekening gehouden met de mening van de medestudenten over het functioneren van de studenten in de groep.
  • Niet alleen het product wordt beoordeeld ook het groepsproces.
  • De betere student wordt beloond, de mindere student wordt afgestraft.

Nadelen:

  • Vriendjespolitiek kan spelen (zie D. voor een manier om vriendjespolitiek af te zwakken bij voldoende grote groepen)
  • Belonen of bestraffen kan redelijk beperkt blijven door de keuze van het gewicht. Het is vaak wenselijk om in de rubrieken voor peerassessment ook negatieve scores te laten geven om toch zwaarder te kunnen bestraffen bij niet meewerken.

D.   Groepscijfer x individualisering

Het groepspunt telt voor de totale beoordeling en wordt vermenigvuldigd met een factor, de peerassessment factor (PA factor).

Algemene formule:

Geïndividualiseerde score = PA factor x groepsscore

PA factor = peerassessment score / gemiddelde peerassessment score van de groep

  • Peerassessment score = de som van alle scores op alle criteria die één student ontvangt.
  • Gemiddelde peerassessment score van de groep = som van alle peerassessment scores op alle criteria van alle studenten / aantal studenten

Bij een gemiddelde student is de PA-factor dus ongeveer gelijk aan 1.

Voor grotere groepen, van minstens 5 studenten, kan je ervoor kiezen om de sterkste en zwakste score van elke student op elk criterium worden verwijderd. Hierdoor kan eventuele “vriendjespolitiek” worden tegengegaan.

Voorbeeld:  Een studentengroep van 6 studenten behaalt 16/20 op een labo-oefening en verslag. Wanneer van student 1 alle ontvangen scores op de peerassessment criteria worden opgeteld, bekomt hij een totaal score van 154. Bij het verwijderen van telkens de hoogste en laagste scores per criterium bekomt de student een gecorrigeerd totaal van 95. Wanneer vervolgens alle scores op de peerassessment criteria van alle studenten worden opgeteld (mits verwijderen van telkens de hoogste en laagste score per criterium, per student) en dit wordt gedeeld door het totaal aantal studenten bekomt men een groepsgemiddelde van 182. De PA-factor hier is dus 0,5215. De geïndividualiseerde score voor student 1 is dus 0,5215x(16/20) of dus een 8/20. Hier wordt de student dus zwaar afgestraft voor zijn duidelijk mindere bijdrage aan het groepsproces.

Tip: Een PA-factor kan voor grote verschillen zorgen in de geïndividualiseerde scores! De mate waarin een student bijdraagt tot de groepsopdracht weegt hier dus het zwaarst door. Deze methode wordt idealiter gecombineerd met een geschreven toelichting, waarin studenten moeten verantwoorden hoe ze het groepsproces ervaren hebben en hoe ze hun eigen bijdrage hierin percipiëren.

De zwaarte van een PA-factor kan wel wat afgezwakt worden door de PA-factor niet op de volledige groepsscore toe te passen. Zie ook de blogtip rond WebPA.

Voordelen:

  • Er wordt rekening gehouden met de mening van de medestudenten over het functioneren van de studenten in de groep.
  • Niet alleen het product wordt beoordeeld ook het groepsproces.
  • De betere student wordt sterk beloond, de mindere student wordt sterk afgestraft.
  • Vriendjespolitiek kan afgezwakt worden door in grotere groepen de hoogste en laagste scores niet mee te tellen.
  • Vriendjespolitiek wordt afgezwakt doordat het om een gewogen geïndividualiseerde peerassessment score gaat. Bvb. als alle groepsleden hoge punten geven, zal dat hier leiden tot een status quo van de groepsscore voor iedereen en niet tot een hogere groepsscore voor iedereen.

Nadelen:

  • Als lector moet je vrij veel tijd investeren om de geïndividualiseerde score te berekenen. Excel-sjablonen of peerassessment tools kunnen hierin wel helpen.
  • In kleinere groepen, waarbij je de sterkste en zwakste score er niet uit kan filteren, wegen extreme, en mogelijks onterechte beoordelingen, veel zwaarder door.

Andere relevante blogtips

Aan de slag met peerassessment

Evaluatiecriteria en beoordelingsschalen voor peerassessment

WebPA als instrument voor peerassessment

Canvas als instrument voor peerfeedback

Bron

Van Petegem, P. (2009). Praktijkboek activerend hoger onderwijs. LannooCampus.

Evaluatiecriteria en beoordelingsschalen voor peerassessment

Evaluatiecriteria

Duidelijke evaluatiecriteria zijn voor de meeste evaluatievormen onmisbaar voor een betrouwbare en transparante evaluatie. Dit is zeker ook het geval voor diverse vormen van peerassessment. Duidelijke evaluatiecriteria zorgen ervoor dat alle studenten hetzelfde referentiekader gebruiken om elkaar te beoordelen.

De evaluatiecriteria kunnen focussen op:

  • Het eindproduct (het resultaat)
  • De afgelegde weg (proceselementen die doorgaans voor jou als begeleider moeilijk zijn om in kaart te brengen)
  • Een combinatie van beiden

In het geval van peerassessment van het groepsproces is het extra belangrijk dat je de verschillende facetten die verwacht worden bij zo’n groepsproces helder formuleert. Een criterium zoals “Kan goed samenwerken” is eerder vaag en kan verder geconcretiseerd te worden. Hieronder vind je een lijst van voorbeeldcriteria die je (deels) kan overnemen of verder kan aanpassen naar de concrete situatie van jouw opdracht.

  • Organiseert en stuurt de groep als hij voorzitter is.
  • Bereidt de vergadering voor op basis van de afspraken gemaakt tijdens de vorige vergadering.
  • Volbrengt taken efficiënt.
  • Respecteert gemaakte afspraken.
  • Geeft mening over de gewenste aanpak.
  • Is flexibel.
  • Is bereid conflicten op te lossen.
  • Neemt initiatief.
  • Volgt de normen en de waarden van de groep.

Beoordelingsschalen

Ook over de beoordelingsschaal dient zorgvuldig nagedacht te worden. Je kan per evaluatiecriterium een eenvoudige beoordelingsschaal gebruiken (bvb. zeer goed, goed, voldoende, onvoldoende, slecht). Nog krachtiger kan zijn om te werken met rubrics. Meer informatie over rubrics vind je hier.

Voor het beoordelen van het groepsproces kan het nuttig zijn om een schaal te gebruiken die de student positioneert t.a.v. de groep. Hieronder twee mogelijke werkwijzen.

Werkwijze 1:

  • Voor elk criterium in de matrix wordt een beoordeling gegeven op volgende schaal: 3 = beter dan de rest van de groep; 2 = gemiddeld van de groep; 1 = niet zo goed als de rest van de groep; 0 = geen hulp voor de groep; -1 = hinder voor de groep.
  • Indien een student een 3 krijgt, dan moet iemand anders voor hetzelfde criterium een 1 krijgen!

Werkwijze 2:

Laat studenten per criterium 10 punten verdelen over de groep. Hierdoor kunnen ze niet iedereen het maximaal aantal punten geven. Wanneer iedereen een gelijke bijdrage leverde krijgt iedereen het zelfde deel van de punten. Wanneer iemand een sterkere bijdrage levert, moet minstens 1 (meer kan ook) andere student een lagere score krijgen. Bijvoorbeeld: Student 1 leverde een sterke bijdrage op een criterium en krijgt 4 punten, studenten 2, 3 en 4 elk 2 punten. Zij leverden allen een vrijwel gelijke bijdrage.

Geschreven feedback

Laat studenten hun beoordeling van de peers ook schriftelijk toelichten. Hiermee vermijd je dat vrienden elkaar ‘indekken’. Dit maakt het ook voor jou gemakkelijker om te reconstrueren waarom een bepaalde score (al dan niet terecht) wordt toegekend. Een schriftelijke neerslag zal de beoordeling door peers ook objectiever maken, aangezien je studenten verplicht zich te baseren op feitelijke gebeurtenissen.

Selfassessment

Vul eventueel aan met een selfassessment om meer zicht te krijgen op hoe een student zichzelf inschat (bvb. in een groepsproces). Bij tegenstrijdige beoordelingen kan dit aanleiding geven om extra in dialoog te gaan.

Andere relevante blogtips

Aan de slag met peerassessment

Methoden om groepspunt te individualiseren

WebPA als instrument voor peerassessment

Canvas als instrument voor peerfeedback

Bronnen

KU Leuven, Dienst Onderwijsprofessionalisering en -ondersteuning. (n.d.). Peer assessment. https://www.kuleuven.be/samenwerking/avlnascholingen/ns1617/mapdocal29/docal29r/docal29r4

Van den Berg, I., Admiraal, W., & Pilot, A. (2005). Peer-assessment als leermiddel. Voorbeelden uit het hoger onderwijs. Universiteit Utrecht. https://www.researchgate.net/publication/27694251_Peer_assessment_als_leermiddel_Voorbeelden_uit_het_hoger_onderwijs

Van Petegem, P. (2009). Praktijkboek activerend hoger onderwijs. LannooCampus.

Aan de slag met Peerassessment.

Wat is peerassessment?

Bij peerassessment worden studenten mee ingeschakeld in het beoordelingsproces van hun medestudenten. Dit kan gaan over een beoordeling van het product, maar ook van het proces. De beoordeling verloopt aan de hand van vooropgestelde criteria.

Meestal wordt de eindbeoordeling gecombineerd met de beoordeling door de lector. Dit is het meest wenselijk. De lector behoudt hoe dan ook de eindverantwoordelijkheid over de toekenning van de scores. Ook selfassessment (een student die zichzelf beoordeelt op vooraf bepaalde criteria) kan hierin een rol spelen.

Peerassessment is een bijzondere vorm van peerfeedback. Bij peerfeedback geven studenten elkaar feedback. Hier staat in de meeste gevallen echter geen score die meetelt voor het eindoordeel tegenover. Met behulp van peerfeedback krijgen de studenten de kans om hun prestatie te verbeteren vooraleer er een definitieve beoordeling (door de lector) volgt. Bij peerassessment ligt de nadruk veeleer op de summatieve beoordeling en het geven van een score. Het is belangrijk dat studenten eerst voldoende ervaring opdoen met (peer)feedback, vooraleer over te schakelen op peerassessment. Meer informatie over het geven van feedback die blijft plakken vind je in deze blogpost.

Synoniemen voor peerassessment zijn peerevaluatie en peerbeoordeling.

Waarom belangrijk?

Door peerassessment te gebruiken, betrek je studenten bij het evaluatieproces. Dit brengt diverse voordelen met zich mee. Afhankelijk van de wijze waarop peerassessment wordt ingezet, zullen bepaalde voordelen meer of minder doorwegen.

  • Het heeft een gunstig leereffect op het leerproces van studenten (learning by assessing). Door elkaars werk, gedrag of prestaties te becommentariëren en te evalueren, leren studenten om op een objectieve en kritische manier te evalueren aan de hand van criteria. Ze worden uitgedaagd tot kritisch analyseren, bijvoorbeeld door de eigen opvatting te confronteren met die van de medestudent, onduidelijkheden zo duidelijk mogelijk te verwoorden of sterke en zwakke punten te onderscheiden.
  • Ze krijgen bovendien een beter zicht op wat de evaluatiecriteria concreet inhouden en hoe je ermee aan de slag kan. Studenten leren zo kritischer naar het eigen werk kijken, wat de kwaliteit van het eigen werk ten goede komt.
  • Studenten kunnen de eigen prestaties beter plaatsen binnen de groep door ze te relateren aan het werk van hun medestudenten (‘norm referencing’).
  • Studenten leren een aantal sociaal communicatieve vaardigheden (bvb. “Hoe een boodschap adequaat overbrengen”, “Hoe zelf reageren op feedback”…) en worden voorbereid op de toekomstige werksituatie waar o.a. reflectie en levenslang leren belangrijke vereisten zijn.
  • Er wordt positief ingespeeld op de motivatie van studenten doordat beroep wordt gedaan op hun verantwoordelijkheidszin.
  • Het kan een oplossing bieden om studenten meer en vaker feedback te geven.
  • Bij groepswerk kan het ingezet worden om de bijdrage van iedere student te kunnen beoordelen. Peerassessment kan immers zicht geven op de kwaliteit van de samenwerking en het onderlinge groepsproces. ‘Meeliftgedrag’ kan hierdoor gesignaleerd worden.

Hoe doen?

Communicatie en duidelijke richtlijnen

Geef op voorhand duidelijk aan:

  • Waarom er met peerassessment gewerkt wordt (doel en meerwaarde)
  • Wat geëvalueerd wordt (proces, product, beide).
  • Wie zal beoordelen (bvb. docent product, studenten proces)
  • Welke evaluatiecriteria gehanteerd worden
  • Hoe het peerassessment zal verlopen (worden cijfers gegeven of feedback, schriftelijk of elektronisch)
  • Hoe de evaluatie deel uitmaakt van de eindbeoordeling (zie blogtip)

Leg uit hoe alles praktisch in zijn werk zal gaan. Hou het verloop en de organisatie zo simpel mogelijk.

Evaluatiecriteria en beoordelingsschalen: In deze blogpost gaan we dieper in op de mogelijkheden rond evaluatiecriteria en beoordelingsschalen.

Wijze van berekening: In de blogpost “Methoden om een groepspunt te individualiseren” komen twee concrete methoden aan bod voor het individualiseren van een groepspunt op basis van peerassessment.

Oefentijd:

Voorzie oefentijd voor studenten om peerassessment onder de knie te krijgen.

  • Geef de studenten de mogelijkheid om te oefenen door eerst gebruik te maken van peerfeedback. Hierbij telt de beoordeling van de studenten nog niet mee voor het eindresultaat.
  • Zorg voor begeleiding en opvolging. Reik indien nodig ook voorbeelden aan van eerdere peerassessments en licht toe wat er goed of minder goed aan was. 
  • Laat studenten reeds tussentijds elkaar beoordelen (al dan niet op punten).  Voorzie feedback bij deze oefenmomenten en laat studenten aan elkaar toelichten waarom ze een bepaald cijfer geven. Als studenten weten dat ze hun quotering moeten kunnen toelichten zullen ze vaak ook eerlijker scoren.

Elektronische hulpmiddelen:

Peerassessment kan gebeuren via papieren formulieren, een excelbestand of via een online tool. Kies voor een werkwijze die haalbaar en efficiënt is.

Vaak zijn online tools een handig (en vaak niet te missen) hulpmiddel.

  • Wil je studenten feedback laten geven op elkaars werk, zonder dat deze meetelt in een score (peerfeedback), dan kan dit in Canvas zelf.

Meer informatie in deze blogpost.

  • Wil je studenten feedback laten geven op groepssamenwerking of op elkaars werk, resulterend in een score (peerassessment)? Dan kan dit via de WEBPA plugin in Canvas

Meer informatie in deze blogpost.

Lector blijft eindverantwoordelijke

Als lector blijf je steeds de eindverantwoordelijke voor de evaluatie. Als lector kan je steeds afwijken van het door de student-beoordelaar toegekende cijfer, indien dit cijfer volgens jou bijvoorbeeld onterecht werd toegekend. Daarom is een toelichting door de student bij het toegekende cijfer zeer handig.

Bijzondere aandacht dient te gaan naar wanneer een geslaagd groepscijfer door de peerassessment wordt bijgesteld naar een niet-geslaagd individueel cijfer. Als lector ga je in die gevallen extra na wat de bijdrage was van de niet-geslaagde student. Blijkt uit de peerassessmentscores (en eventueel bijkomende feedback van medestudenten) dat de betrokken student weliswaar minder, maar wel nog steeds in voldoende mate heeft geparticipeerd aan het groepswerk, dan kan je het cijfer van deze individuele student alsnog bijstellen naar een geslaagd cijfer.

Wat met 2e zittijd?         

Denk ook na over hoe je het peerassessmentcijfer meeneemt in een tweede zittijd. Een groepsopdracht wordt dan immers vaak vervangen door een individuele opdracht waardoor het peerassessmentcijfer niet langer meer van toepassing is. Vermeld dit ook duidelijk in de ECTS-fiche.

Andere relevante blogtips

Rubrics: Vraag & antwoord, tips en stappenplan

Evaluatiecriteria en beoordelingsschalen voor peerassessment.

Methoden om groepspunt te individualiseren

WebPA als instrument voor peerassessment

Canvas als instrument voor peerfeedback

Bronnen

KU Leuven, Dienst Onderwijsprofessionalisering en -ondersteuning. (n.d.). Peer assessment. https://www.kuleuven.be/samenwerking/avlnascholingen/ns1617/mapdocal29/docal29r/docal29r4

Van den Berg, I., Admiraal, W., & Pilot, A. (2005). Peer-assessment als leermiddel. Voorbeelden uit het hoger onderwijs. Universiteit Utrecht. https://www.researchgate.net/publication/27694251_Peer_assessment_als_leermiddel_Voorbeelden_uit_het_hoger_onderwijs

Arteveldehogeschool. (n.d.). Peer assessment. https://www.arteveldehogeschool.be/studielicht/sites/default/files/files/Studielicht_Peerassessment.pdf

Rubrics: vraag & antwoord, tips en stappenplan

by stefanie.sercu@howest.be

Wat is het?

Een rubric is een instrument om mee te evalueren. Je kan het zien als een uitgeschreven voorschrift om een prestatie of een product mee te waarderen. Kenmerkend voor een rubric is dat je de evaluatiecriteria overzichtelijk weergeeft. Daardoor weten leerlingen of studenten goed wat hen te doen staat, en waarop ze geëvalueerd worden.

Rubrics zijn zowel geschikt om te beoordelen op het einde van de rit (summatief evalueren) als om onderweg feedback te geven en zo het leerproces bij te sturen (formatief evalueren).

Waarom belangrijk?

Rubrics zijn een zeer waardevol en kwaliteitsvol instrument voor evaluatie. Een goede rubric is echter niet eenvoudig op te maken. Vanuit de opleidingen krijgen we dan ook regelmatig vragen rond het opmaken van rubrics. Wat is een rubric nu eigenlijk? Wanneer zijn ze nuttig? Hoe begin je er aan? Waar houd je best rekening mee?

Hoe doen?

Deze inspirerende blogpost van Saskia Vandeputte van Schoolmakers vat het wat, waarom en hoe van rubrics heel mooi samen. Er wordt daarnaast een stappenplan beschreven, interessante tips meegegeven, etc.

https://www.schoolmakers.be/differentieren/rubrics/

Relevante blogtips

Volgende blogtips kunnen je ook interesseren:

Bron

https://www.schoolmakers.be/differentieren/rubrics/

Intensieve schrijfbegeleiding bij eerstejaars

Wat is het?

Intensieve schrijfbegeleiding bij een inhoudelijke schrijfopdracht leert studenten een complexe opdracht tot een goed einde brengen in stappen. De begeleiding bestaat uit diverse fasen en zet verschillende instrumenten in. Bijvoorbeeld: een paper over een actuele problematiek in Journalistiek, een reflectieverslag in Sociaal Werk, een observatieverslag in Toegepaste Psychologie, een rapport in Toegepaste Informatica… Je kunt een gelijkaardig traject inzetten om studenten te leren spreken voor publiek.

Waarom belangrijk?

Intensieve schrijfbegeleiding helpt studenten de diverse stappen in een complexe schrijfopdracht kennen en betere schrijfproducten af te leveren die relevant zijn voor hun opleiding (tot en met de bachelorproef).

Tip: Deze methodiek heeft meer effect wanneer je dit met meerdere lectoren systematisch toepast. Studenten maken de transfer makkelijker als lectoren dezelfde instrumenten en criteria inzetten bij een volgende gelijkaardige opdracht. Voor meer info over taalbeleid, contacteer Ilse Mestdagh

Hoe doe je dit?

Leer je studenten schrijven

Wat is het?

Teksten schrijven is een cruciale competentie die in iedere opleiding belangrijk is. Studenten schrijven namelijk doorheen hun studie tal van teksten die ze nodig hebben voor studie en beroep.

Waarom belangrijk?

Een goed geschreven tekst is een belangrijke algemene competentie voor een bachelor-student en een hefboom naar een professionele carrière.

Hoe kan je dit doen?

  1. Een goede voorbeeldtekst. Selecteer een goed voorbeeld die van toepassing is. Werk indien mogelijk met teksten van studenten van het jaar voordien – de lat ligt dan op de “haalbare” hoogte voor je student.
  2. Laat studenten reflecteren. Geef studenten de voorbeeld tekst en laat hen de kenmerken detecteren. Maak samen een checklist en licht de theorie toe op basis van deze checklist. (Werk voor jezelf op voorhand ook een checklist uit op basis van de theorie, dit kan je helpen bij deze oefening).
  3. Zet studenten aan het werk met een heldere opdracht. Geef studenten de opdracht om zelf een tekst in het genre te schrijven. Zorg ervoor dat die opdracht duidelijk is door de checklist als leidraad te gebruiken.
  4. Faseer de aanpak. Maak studenten erop attent dat schrijven in fasen gebeurt (oriënteren, structureren, formuleren en redigeren)
  5. Schakel een leesbuddy in. Een student leest de tekst van een medestudent en toetst die aan de checklist. Het nalezen en feedback geven is ook een belangrijke leerervaring, op deze manier leren studenten de checklist beter kennen en gebruiken.
  6. Geef formatieve feedback. Ondersteun de schrijfontwikkeling van de student en geef formatieve feedback op een tussentijdse versie. Geef hierbij concrete tips om de tekst beter te maken.
  7. Evaluatie en quotering. Laat de student een definitieve versie schrijven en indienen.Wees flexibel met dit instrument, naargelang je eigen mogelijkheden, tijd en die van je studenten.