Meet wat je moet weten: kwaliteitsvolle Multiple Choice vragen

Wat is het en waarom belangrijk?

Als je kwaliteitsvol wil toetsen denk je na over hoe je een opdracht of examen formuleert. Moeilijke zinsconstructies of dubbelzinnige vragen meten eerder het taalbegrip van studenten dan hun inhoudelijke kennis of competenties. Met een aantal simpele redactietips kan je jouw vraagstelling verscherpen en dus de betrouwbaarheid van je toets/opdracht verhogen.

Onderstaande tips hebben betrekking op multiple choice evaluatievormen.

Algemene tips

1.Op basis van de stam moet het voor een student duidelijk zijn wat je vraagt. Maak een effectieve stam.

  • De stam bevat enkel relevante informatie. Contextuele informatie die niet direct van toepassing is, haal je weg.
  • Formuleer de stam positief. Je wil immers peilen naar inhoudelijke kennis. Vermijd dat studenten struikelen over taaltechnische kwesties waardoor ze hun kennis niet kunnen tonen. Wanneer een negatieve formulering noodzakelijk is, onderstreep dan de negatie in de stam.

Slecht voorbeeld:

De Olympische Spelen gaan dit jaar uitzonderlijk niet door. Welke van de volgende uitspraken is niet correct?

    • De Olympische Spelen werden in de Oudheid om de vier jaar georganiseerd.
    • De Olympische Spelen vonden in de Oudheid plaats ter ere van de god Apollo.
    • De deelnemers aan de Olympische Spelen van de Oudheid namen naakt deel aan de wedstrijden.

Beter voorbeeld:

Welk kenmerk van de Olympische Spelen in de Oudheid is correct?

    • Ze werden jaarlijks georganiseerd.
    • Ze vonden plaats ter ere van de god Apollo.
    • De deelnemers namen naakt deel aan de wedstrijden.

2. Zorg voor effectieve antwoordalternatieven.

  • Antwoordalternatieven moeten aanvaardbaar zijn. Anders bevorder je de kans op succesvol gokken.

Slecht voorbeeld:

Wie leidde de Fransen in bij de slag bij Waterloo in 1815

    • Gargamel
    • Napoleon
    • Caesar
    • Nepolean
  • Maak de alternatieven slank. Lange en uitgebreide alternatieven evalueren eerder de leesvaardigheden van studenten dan de onderliggende competenties. Vaak kan je de gemeenschappelijke tekst in de stam plaatsen.

Goed voorbeeld:

De Bastille werd bestormd om:

    • Wapens te veroveren
    • Politieke gevangenen te bevrijden
    • Ancient Régime omver te werpen
    • De Nationale Vergadering te steunen
  • Zorg voor onafhankelijke alternatieven. Een overlapping van de alternatieven kan impliceren dat er meerdere antwoorden correct zijn.

Slecht voorbeeld:

Waarom werden slaven naar Amerika vervoerd ?

    • Om te werken op de katoenplantages.
    • Om te werken op de suiker- en katoenplantages.
    • Om te werken op de suiker-, katoen en tabaksplantages.

Alle antwoordenalternatieven zijn eigenlijk correct. Het laatste is wel het meest volledige, maar dergelijke alternatieven creëren onnodige verwarring.

  • Toets één doel per examenvraag. Vermijd alternatieven die niets met elkaar te maken hebben.

Slecht voorbeeld:

Welke uitspraak is correct:

    • De Olympische Spelen werden in de Oudheid jaarlijks georganiseerd.
    • Slaven werden naar Amerika vervoerd om te werken op de suiker-, katoen en tabaksplantages.
    • De Bastille werd bestormd om politieke gevangenen te bevrijden.

 

  • Zorg ervoor dat alle alternatieven even lang zijn. Vaak vereist het juiste antwoord meer nuance wat ertoe kan leiden dat het langer is. Dat verhoogt de kans op juist gokken.

 

  • Verspreid de juiste alternatieven voldoende willekeurig. Vaak wordt studenten aangeraden om op antwoord ‘c’ te gokken wanneer ze het niet weten, dit omdat ‘c’ vaak het juiste antwoord is.

 

Ontwerptips

(1) Het aantal vragen in je kennistoets is afhankelijk van:

– De hoeveelheid tijd die je krijgt in het examenrooster. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gemiddelde antwoordtijden bij gesloten vragen:

Vraagtype Beantwoordingstijd
Juist/onjuist 50 seconden
Meerkeuzevraag met 2 antwoordmogelijkheden 50 seconden
Meerkeuzevraag met 3 antwoordmogelijkheden 60 seconden
Meerkeuzevraag met 4 of 5 antwoordmogelijkheden 75 seconden

(Van Berkel, 1999)

– Het aantal antwoordalternatieven dat je zal aanbieden. Bij vier alternatieven worden 40 vragen aanbevolen, bij drie alternatieven worden 60 vragen aangeboden en bij twee alternatieven worden 80 vragen aangeboden.

– Beperk je tot max. 5 antwoordalternatieven per vraag.

(2) Kies bij voorkeur voor 1 juist antwoord, in plaats van meerdere juiste antwoorden. En geef steeds duidelijk aan aan de studenten of er 1 of meerdere juiste antwoorden zijn.

(3) Bouw de vragen op. Rangschik de vragen van makkelijk naar moeilijk, dit geeft studenten vertrouwen in deze examenvorm.

Meer weten

http://cft.vanderbilt.edu/guides-sub-pages/writing-good-multiple-choice-test-questions/

Checklijst mondelinge en schriftelijke examens, Isabel Uitdebroeck & Sofie Boone

Meer info over het opstellen van een schriftelijk examen met multiple-choice vragen.