Header Image - TEACHER LAB

Hybride lesgeven

Wat is het?

Hybride onderwijs is synchroon onderwijs waar een deel van de studenten de les op de campus volgt, en een ander deel van de studenten de les online volgt. Beide groepen zijn gelijkwaardig en de didactiek wordt hieraan aangepast. De hybride klasopstelling maakt het mogelijk om met beide groepen in interactie te treden.

Waarom belangrijk?

Hybride lesgeven geeft meer vrijheid en flexibiliteit aan de studenten. Studenten kunnen zelf bepalen waar en op welke manier ze de les volgen.

Deze onderwijsvorm maakt het mogelijk om over campussen heen les te geven. Meer bepaald kan je een fysieke les op de ene campus geven, waarbij studenten op een andere campussen meevolgen.

Hybride lesgeven maakt het ook mogelijk om studenten te betrekken die niet op campus kunnen geraken. In een periode waarbij er veel studenten in quarantaine zitten, is dit een ideale oplossing om die studenten ook actief bij de les te betrekken. Op die manier hebben alles studenten een gelijkaardige leerervaring.

Essentieel bij kwalitatief hybride lesgeven is de nodige technologie die het mogelijk maakt om studenten ACTIEF te betrekken in de les. Dit is een belangrijk verschil met streamen, waarbij studenten de les passief volgen en weinig of niet in interactie kunnen treden met de lector en medestudenten. Technologie die streamen mogelijk maakt is dus niet altijd ook geschikt om hybride les te geven. Hiervoor zijn er extra vereisten.

Hoe doen?

Kwaliteitsvol hybride lesgeven vergt een aangepaste didactiek en de nodige voorbereiding. Onderstaande leidraad gidst je doorheen de verschillende technische, didactische en organisatorische aandachtspunten.

Doe je liever de nieuwe kennis op via een leerpad? Dat kan ook! Klik hiervoor op onderstaande link.

https://leho-howest.instructure.com/courses/4212/pages/hybride-lesgeven?module_item_id=416648

Een samenvatting van de tips vind je in de afbeelding hieronder. Handig als reminder.

Voor het technologisch aspect rond lesgeven in een hybride klasruimten, verwijzen we je graag door naar de technische handleiding die aanwezig is in het hybride lokaal. Ga gerust vooraf zelf op verkenning of vraag een demo aan.

Ook dit instructiefilmpje legt jou kort uit hoe de hybride lesruimte werkt:

https://howest.cloud.panopto.eu/Panopto/Pages/Viewer.aspx?id=9e5343b0-a309-4ed6-a014-adfe010a49e5

Meer weten?

Neem contact op met Tim Vanderhaeghen of Elke Ruys van dienst onderwijs.

Bron

Deze blogpost werd opgesteld door Liezl Mullebrouck, student master Pedagogische wetenschappen: Onderwijs en vorming en stagiair aan onze dienst onderwijsontwikkeling.

Bisschop, L. & Alberts, R. (2020). Hybride leren, wat is dat nu eigenlijk? Een Delphi studie naar een heldere definitie en een passend model voor hybride leeromgevingen. In Onderzoek van Onderwijs 49(3), 16-26. Assen: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum BV

Bower, M., Dalgarno, B., Kennedy, G., Lee, M.J.W., & Kenney, J. (2014). Blended synchronous learning: a handbook for educators. Sydney.

We Teach, We Coach! Procesdifferentiatie in de bacheloropleiding IPO

De oplettende lezer herkent het misschien al, gezien de resultaten van deze Design Class al eens werd toegelicht op de interne studiedag in januari 2020, maar er zijn ook al diverse ‘spin-offs’ van We Teach, We Coach. Denk bv. aan het Teach- en Fast-traject in de bacheloropleiding MCT in het vak Basic Programming (voor meer informatie, klik hier).

Wat is het en waarom doen ze het?

‘We Teach, We Coach’ is een tweesporenbeleid op vlak van differentiatie in het eerstejaarsvak Technologie I (6 sp) van de bacheloropleiding Industrieel Productontwerpen (IPO). Het is het resultaat van een Design Class onder begeleiding van de dienst onderwijs (Stefanie & Alina). Een schematische weergave van de doorlopen stappen vind je hieronder:

Sofie De Grave en Bieke Masselis werden geconfronteerd met een erg diverse instroom van studenten uit het secundair onderwijs (zowel BSO, TSO, KSO en ASO), grote verschillen in voorkennis, zelfregulatie en studievaardigheden. De slaagcijfers van het opleidingsonderdeel waren zeker niet slecht, en Bieke en Sofie deden al heel wat inspanningen, maar ze hadden gevoel gewrongen te zitten tussen het gevoel ‘meer te kunnen doen’ voor hun studenten, en de realiteit van de beperkte lestijd. Ze wilden tot een win-win kunnen komen voor iedereen, namelijk:

  • De slaagkansen (en score) van alle studenten moeten zo hoog mogelijk zijn (ook de goeie studenten laten excelleren)
  • Studenten met voorkennis moeten deze beter kunnen benutten
  • Studenten die graag zelfstandig aan de slag gaan kunnen dat
  • Studenten die het moeilijker hebben (omwille van voorkennis, gebrek aan zelfregulering, …) komen in kleinere groep terecht.

Tijdens de analysefase werd de context van het OLOD grondig in kaart gebracht, evenals de beginsituatie van de studenten. Verschillende mogelijke scenario’s op vlak van differentiatie werden vergeleken. A.d.h.v. het kantelenmodel werden alle leeractiviteiten en instructiemomenten voor de (n)CU* (contact- en niet-contacturen) in kaart gebracht, en dit zowel voor de theorie- en labo-onderdelen.
*COL-uren bestonden toen nog niet.

We Teach, We Coach

Uiteindelijk beslisten Sofie en Bieke om in het vak Technologie te gaan differentiëren op vlak van proces (= in de leeractiviteiten van de studenten, m.n. de werkvormen), wat resulteerde in de twee trajecten: We Teach en We Coach. In het theoriegedeelte wordt aan divergente differentiatie gedaan (in We Teach gebeurt dit via een hoorcollege, studenten van We Coach verwerven de theorie via zelfstudie). In de werksessies die daarop volgen, wordt convergent gedifferentieerd: studenten gaan, na het doorlopen van de zelftest, in heterogeen samengestelde groepen (1 student uit We Coach, 2 studenten uit We Teach) oefeningen maken.

Een schematisch overzicht van beide trajecten:

Determinatietabel: de juiste student matchen aan het juiste traject

Dan rest er uiteindelijk nog de juiste studenten het juiste traject te laten volgen. Om studenten aan het correcte traject te matchen, ontwikkelden Sofie en Bieke een soort zelftest die functioneert als determinatietabel: We Coach (A of B) of We Teach (C, D, E).

De opgenomen criteria zijn een resultaat van grondige analyse van de beginsituatie, die resulteerden in succesfactoren die relevant zijn voor het volgen van een van beide trajecten. Sofie en Bieke analyseerden hiervoor de slaagcijfers, de vooropleiding van studenten en bevroegen ook de studenten die het vak Technologie in de oude stijl hadden gevolgd. Ze lieten hen ook de determinatietabel invullen. Een derde van de studenten gaf daarbij aan waarschijnlijk We Coach gevolgd te willen hebben. Sofie en Bieke mikten dan bij de invoering van het traject op dergelijk aandeel van studenten in We Coach.

Bij de start van het opleidingsonderdeel vult elke student de determinatietabel in. Daaruit vloeit dan een advies voor We Coach of We Teach. De resultaten zijn adviserend; studenten kiezen zelf welk traject ze zullen volgen. Ze kunnen gedurende de looptijd van het OLOD ook nog wisselen van traject.

Sofie en Bieke bouwden ook diverse tussentijdse evaluatiemomenten (zowel formatief als summatief) in zodat ze studenten op tijd kunnen bijsturen waar nodig.

Evaluatie van We Coach, We Teach

Sinds de invoering van We Teach en We Coach merk ik een andere vibe in de klas. De studenten zijn enthousiaster, gemotiveerder. (Sofie)

Wat waren nu de resultaten van de invoering van deze trajecten? Hieronder een overzicht:

  • Het is een van de mogelijke verklaringen voor het hoger slaagcijfer binnen het opleidingsonderdeel
  • Zoals gehoopt, kiest inderdaad 30% van de instromende studenten voor We Coach.
  • Sommige studenten kiezen doorheen de looptijd van het opleidingsonderdeel voor een combinatie van beide trajecten.
  • De online filmpjes die werden gemaakt voor We Coach, worden ook bekeken door de We Teach-ers.
  • De lectoren geven aan dat er sinds de invoering van beide trajecten een specifieke vibe in het leslokaal hangt. De studenten zijn gemotiveerder, ze hebben respect voor elkaars verschillen in voorkennis en zien hiervan de meerwaarde in, enz.
  • Omwille van het succes, zal deze aanpak ook doorgetrokken worden in het opleidingsonderdeel Technologie II.

Andere relevante blogposts?

Design Class aan Howest
Wat is differentiatie?
Drie, twee, één, differentiëren!

Meer weten?

Neem contact op met stefanie.sercu@howest.be

Gespreksvaardigheidstraining optimaliseren

Lessons learned uit Design class en PWO SPACE, Toegepaste psychologie

Binnen de opleiding Toegepaste Psychologie is het cruciaal dat studenten uitblinken in gespreksvaardigheden, gezien de psychologisch consulent vooral via het gesprek gedrag zal onderzoeken en beïnvloeden. In het PWO project “SPACE” (*)namen Elia Wyverkens en Mathew Maginet deze gespreksvaardigheidstraining onder de loep en trachtten ze deze te optimaliseren door o.a. het inzetten van nieuwe technologie. Het project was tweeledig, enerzijds werd getracht een virtuele cliënt te ontwerpen door het inzetten van kennis over chatbots en conversational artificial intelligence (AI). Anderzijds werd de leeromgeving herontworpen door o.a. het opzetten van digitale leerpaden.

Het herontwerpen van de gespreksvaardigheidstraining gebeurde in samenwerking met de dienst onderwijs a.d.h.v. een Design Class. Gedurende academiejaar 2020-2021 werd de nieuwe leeromgeving voor het eerst uitgetest met eerstejaarsstudenten TP en werd feedback van studenten over de werkwijze verzameld.  

In deze blogpost delen Elia en Mathew graag met jullie vijf lessons learned van dit traject. Collega’s die geïnteresseerd zijn in studiemateriaal voor gespreksvaardigheidstraining, kunnen contact met hen opnemen.

* Onderzoeksproject PWO SPACE loopt van december 2018 tot augustus 2021 en stelt tot doel om gespreksvaardigheidstraining te optimaliseren. Dit project wordt geleid door de opleiding TP, in samenwerking met de opleiding DAE.

Lessons learned:

TIP 1: Bouw stelselmatig op

Uit literatuuronderzoek bleek reeds de effectiviteit van de cumulatieve microtrainingsmethode (CMT) in het aanleren van gespreksvaardigheden (Adema, 2002). Dit houdt in dat men begint met het leren van één vaardigheid, en in elke volgende oefenronde een vaardigheid wordt toegevoegd. Deze opbouw werd dan ook toegepast in de training; met grosso modo volgende structuur: (1) herhaling, (2) videovoorbeeld met nabespreking, (3) theorie met individuele verwerkingsoefening, (4) rollenspel en nabespreking, (5) formuleren leerdoelen of evalueren aan de hand van rubrieken.

Student: “Goed dat je in het begin stap voor stap iets nieuws leert elke les en dat je elke week kan oefenen”

TIP 2: Laat studenten het leren in eigen handen nemen.

In de vernieuwde leeromgeving werden leerpaden ontwikkeld die studenten zelfstandig konden doorlopen om zich de theorie eigen te maken. Dit maakte het mogelijk om op eigen tempo te leren of te herhalen. Studenten die merkten dat ze bepaalde technieken nog niet goed beheersten, konden de leerpaden opnieuw doorlopen en hier werd dan ook naar verwezen door de lector. Op die manier was ook differentiatie beter mogelijk, bij een erg heterogene groep eerstejaarsstudenten.

Student: “Goed om een houvast te hebben mocht je eens iets niet meer goed weten of niet zo goed begrijpen. Ook handig indien je wat fouten hebt gemaakt tijdens het oefenen om terug te kijken naar wat er precies bedoelt wordt met bv empathisch gissen “

Student: “De leerpaden maken het iets makkelijker om stap voor stap alles zelfstandig te verwerken.”

Student: “Ik vind het heel handige opdrachten zo kan je jezelf eens bezig zien en weten wat je sterktes en zwaktes zijn, waardoor je eraan kan werken.“

TIP 3: Geef studenten zicht op hun eigen en elkaars groeiproces.

Door middel van self-assessment en peer-assessment werden studenten van meet af aan betrokken in het evalueren van gespreksvaardigheden volgens rubrieken die we stelselmatig opbouwden. Dit zorgde ervoor dat studenten beter zicht kregen op hun eigen groeiproces. Daarnaast zagen de lectoren ook dat de studenten betrokkenheid voelden in elkaars groeiproces, mogelijks versterkt door de Coronatijden, waarin de behoefte aan verbondenheid groot was.

Student: “ik vind onze oefeningen goed. We krijgen echt de kans om onszelf te verbeteren. We kunnen veel vragen stellen en iedereen respecteert elkaar. Iedereen helpt elkaar.”

Student: “Ik vind het heel leuk om te evolueren hierin en anderen te zien evolueren.

TIP 4: Bied een veilig labo aan.

De “SPACE” die Elia en Mathew voor ogen hadden met dit project staat symbool voor het aanbieden van ruimte om te oefenen, te proberen, te falen en zich te verbeteren. De sleutel hiertoe is het aan de lijve doen, ondervinden en bijsturen (cfr. “I hear and I forget, I see and I remember, I do and I understand”). In de training is het bewaken van de oefentijd erg belangrijk en we kozen er ook voor om een voldoende lang traject aan te bieden, zodat er de mogelijkheid is voor studenten om te blijven groeien.

Student: “Ik vind de werkcollege super! Je leert sneller en beter wanneer we het in de praktijk doen. Het geeft ons (in mijn ogen) meer zelfvertrouwen en we zijn minder bang om fouten te maken want we leren er direct uit.”

Student: “Ik vind het leuk dat we voldoende tijd krijgen om de gespreksvaardigheden in te oefenen. Het is een soort ‘labo’. We hebben tijd en ruimte om onze technieken te kunnen uitoefenen en verbeteren.

TIP 5: Focus op nut en authenticiteit.

Studenten gaven heel duidelijk aan dat ze ervaarden hoe essentieel dit onderdeel is in hun opleiding, wat bijdroeg aan hun motivatie. Door te werken met realiteitsgetrouwe casussen, konden de lectoren ook de authenticiteit zoveel mogelijk benaderen. De lectoren gaven voorbeelden van echte therapeutische gesprekken, waardoor het duidelijker was welk eindresultaat ze met de opleiding voor ogen hebben.

Student: “Bij dit onderdeel heb ik echt het gevoel dat ik opgeleid word als psychologisch consulent.”

Student: “Ik vind dit zeer nuttige lessen. Het is leuk om al eens te proeven van het aangaan van gesprekken als psychologisch consulent.”

Student: “Ik vind de huisopdrachten wel zinvol en dat zorgt ervoor dat ik gemotiveerder ben om deze tot een goed eind te brengen.“

Meer weten?

Wil je meer te weten komen over PWO Space, de leeromgeving op Leho, ons studiemateriaal, de virtuele cliënt, neem dan contact op met Elia Wyverkens (TP) of Mathew Maginet (TP) via: elia.wyverkens@howest.be; <Mathew.Maginet@howest.be>

3, 2, 1, Differentiëren!

1) Differentiëren, hoe begin ik er nu eigenlijk aan?

Voor je start met differentiëren, breng je best de competenties van de studentengroep waaraan je lesgeeft, ofwel de beginsituatie, in kaart.

Ten eerste zijn de onderwijskenmerken een cruciaal onderdeel van de beginsituatie.

Denk hierbij aan jouw eigen persoonlijkheid als lesgever: welk type lesgever ben je of wil je zijn? Wat zijn/waren jouw eigen leervoorkeuren? Met welke motivatie sta je voor de klas en wat zijn de hogere doelen die je wenst te bereiken met jouw studenten?

Onderwijskenmerken gaan ook breder: welke lokalen en didactisch materiaal heb je ter beschikking, welk leerklimaat en welke visie heerst er binnen de opleiding en de onderwijsinstelling waarin je werkt?

Neem even de tijd om deze vragen voor jezelf te beantwoorden.

Daarnaast breng je, vooraleer je gaat differentiëren, best de kenmerken van de studentengroep waaraan je lesgeeft, ofwel de beginsituatie, in kaart. Dit doe je niet enkel bij de start van jouw OLOD, maar best bij het begin van elke les.

Volgens Struyven et al. (2015) zijn er vier studentenkenmerken die relevant zijn binnen de leercontext van studenten: (1) competenties, (2) interesses, (3) leervoorkeuren en leertempo en (4) achtergrondkenmerken. Voor meer informatie, zie de tabel hieronder. Inzicht in deze aspecten geeft jou een indicatie waar je moet beginnen, en kan studenten inzicht geven waar ze zich bevinden en waar ze naartoe moeten.

Competenties Interesses
Cognitieve: vaardigheden om intelligentie optimaal te benutten (info opslaan, verwerken, verbinden, problemen oplossen)

Metacognitieve
: kennis over het eigen leren

Sociaal-affectieve: de motivatie, het omgaan met anderen, omgaan met gevoelens

(Psycho-)motorische
: fysieke vaardigheden, zowel grove als fijne motoriek
Interesses, passies, huidige trends die leven bij de studentengroep waaraan je lesgeeft.
Leervoorkeuren en leertempo Achtergrondkenmerken
De manier waarop studenten graag en/of goed leren (’s ochtends of ’s avonds, alleen of samen, op papier of digitaal, al doende of al luisterend, visuele schema’s of samenvattingen in woorden, van detail > overzicht of van overzicht > detail, enz.)

Leertempo: snelheid waarmee wordt geleerd
Grootste kracht = variatie in didactische aanpak.
Waar je d.m.v. onderwijs niets of weinig kunt aan veranderen (bv. afkomst, cultuur, thuistaal, socio-economische achtergrond).

Let wel: wanneer je als lector differentieert, speel je niet altijd in op één bepaalde categorie van studentenkenmerken, maar dikwijls op verschillende differentiatievragen tegelijk.

Maar niet enkel de individuele beginsituatie van een student maar ook de samenstelling van de klasgroep is hierbij belangrijk. Je moet weten hoe groot de verschillen tussen de studenten zijn om je didactiek daarop af te stemmen. Ga ook na welk affectief klimaat er heerst in de studentengroep: een positief leefklimaat bevordert het leren.

Hoe presenteer je online?

Je studenten moeten binnenkort een online presentatie geven van hun bachelorproef of andere opdracht? Je bent zelf nog zoekend naar een goede manier om je lessen online te geven of je project voor te stellen aan externen? Dan is de gids “Hoe presenteer je online?” van The Floor is Yours zeker een aanrader!

De gids is zowel beschikbaar in het Nederlands als in het Engels en biedt concrete tips rond uiteenlopende topics. Ze staan geordend in volgende thema’s:

  • Drie gouden regels voor elke online presentatie
  • De inhoud van je presentatie
  • Hoe maak je het boeiend?
  • Ga in interactie met je publiek
  • Je lichaam en stem
  • Slides: wat moet anders?
  • Welke video conferencing tool gebruik je best?
  • De techniek: webcam en geluid
  • Hoe bereid ik me best voor?

Liever een filmpje? Dan zijn de webinars interessant voor je.

Online presentaties – Deel 2 (6 mei 2020)

Online presentaties – Deel 1 (22 april 2020)

Andere relevante blogtips?

Leer je studenten stapsgewijs presenteren.

Live les geven op afstand.

Bron

Online presenteren: zo doe je het. (n.d.). The floor is yours. https://thefloorisyours.be/online/

Aan Howest wordt iedereen dipster! in 2020

Wat is het?

Informatie zoeken gebeurt steeds meer online of in een andere digitale vorm. Om de kennis en vaardigheden van lectoren en studenten te versterken werd een toolbox op Leho ontwikkeld. De toolbox kreeg de naam dipster, dit staat voor digital information professional. De naam dipster kan je dus ook zien als een soort geuzennaam die je draagt wanneer je over deze skills beschikt.

Om je digitale informatievaardigheden (informatie zoeken, informatie beoordelen, informatie verwerken & kritisch denken) te versterken, en om inspiratie op te doen hoe dit in je lessen te integreren, kan je in deze toolbox terecht.

Waarom belangrijk?

Het belang van informatievaardigheden is er altijd geweest. Door de digitalisering staan deze vaardigheden onder spanning en komen er heel wat uitdagingen op ons af. We merken dat onze studenten niet altijd even kritisch staan t.o.v. hun eigen informatievaardigheden. Ze overschatten zichzelf. Zoekstrategieën worden vaak maar erg beperkt ingezet, het bestaan van databases of inzicht in hoe het internet werkt ontbreekt. Tijd voor actie dus!

Hoe gebruik je de leho-site dipster?

De dipstertoolbox voor docenten is opgebouwd in 2 categorieën, ‘versterken’ en ‘ondersteunen’.
Onder ‘versterken’ vind je, opgedeeld in 20 ‘basismodules’, de essentiële kennis terug die studenten moeten aanleren en automatiseren gedurende hun opleiding.

Deze basismodules werden telkens uitgebreid met extra’s voor docenten. Daarin vind je extra informatie voor jou als docent, maar ook een heel aantal (kant-en-klare) werkvormen die je kan gebruiken om met de studenten aan de slag te gaan rond deze vaardigheden.

In de categorie ‘ondersteunen’ leer je hoe je studenten kan coachen en begeleiden om deze vaardigheden aan te scherpen. Daarnaast zetten we ter inspiratie een aantal opleidingen uit onze hogeschool in de kijker die al een sterk uitgewerkte leerlijn hebben rond ‘digitale informatievaardigheden’.

De 20 basismodules uit ‘dipster voor docenten’ werden ook ondergebracht in een ‘dipster voor studenten’ die enkel toegankelijk is voor de studenten van onze hogeschool. Je kan je studenten steeds naar deze tool doorverwijzen als je ze graag nog eens alle informatie in één overzicht wil aanbieden. De tool is enkel raadpleegbaar via het online leerplatform ‘Leho’ of via de bibliotheken van Howest.

Wil je graag nu al zelf aan de slag?

Surf naar Leho > cursussen > alle cursussen > dipster.

Je kan vrij intekenen op deze Leho-site.

Gaat jouw team met dipster aan de slag?

Het spreekt voor zich dat het ontwikkelen van deze competenties tijd vraagt en ondersteuning. Vanuit dipster doen wij dan ook heel wat suggesties naar het ondersteunen en ontwikkelen van deze vaardigheden, via effectieve evaluatie-, reflectie- en coachstrategieën.

Wil je weten hoe je deze tool kan inzetten in het groeiproces van je studenten? Wil je in het curriculum van je opleiding meer aandacht vestigen op informatievaardigheden? Voor alle ondersteuningsvragen en docententrainingen kan je terecht bij:

kimberly.verhaest@howest.be én wouter.de.meester@howest.be

Nog aan het twijfelen?

Misschien kan onderstaand filmpje jou overtuigen.

Bron

www.iedereendipster.be

(Blogpost aangeleverd door Kimberly Verhaest en Wouter De Meester)